DE LANGE WEG NAAR HET MOORDEND KALIFAAT VAN KALIEF IBRAHIM – DEEL 3 (2011-2014)

Is het Kalifaat dan zo machtig dat straks veertig landen troepen moeten sturen om het te vernietigen? Is het waar dat het de wereldhandel in olie dreigt te ontwrichten? En controleert het echt de helft van Syrië en de helft van Irak? Is het een bedreiging voor de wereldvrede? Gewoon onoverwinnelijk? In wat volgt hebben we er een beknopte studie van gemaakt. En welk beeld van het Kalifaat krijgen we dan? In het geheel niet het beeld van een rijke grensoverschrijdende Staat: veeleer het beeld van een virtueel Staatje dat niet de geringste kans heeft om economisch te overleven, dat een leger heeft zonder luchtmacht en zonder marine, een leger dat straks moet vechten met een wapenarsenaaltje dat het bijeen moest stelen. Verre van heel Oost-Syrië en de helft van Irak te bezetten, controleert het Kalifaat slechts een lintvormig verspreid aantal steden zonder één van de gigantische olievelden in Noord-Irak of Zuid-Irak onder controle te houden.

Natuurlijk bedreigt zo’n virtueel Staatje in het geheel niet de wereldhandel in olieproducten. Het ontgint jaarlijks amper 0,03 % van wat Irak normaal per jaar aan ruwe aardolie boven haalt. Hoe zou het trouwens een wereldspeler op de oliemarkt kunnen zijn als het nog niet in staat is in te staan voor de lokale consumptie? Eigenlijk teert de reputatie van het Kalifaat op weinig meer dan een reeks wreedheden en bestialiteiten die de westerse mens als definitief uitgeroeid beschouwde. Om al dit monsterlijke te rechtvaardigen is een moedwillige misreading van de Koran noodzakelijk.

Het Kalifaat kan worden gezien als de ultieme wraak van Saddam Hussein. Toen het trio G.W. Bush, Cheney en Rumsfeld in 2006 Saddam liet opknopen dacht het in Irak een nieuwe westerse democratie te hebben gesticht. In werkelijkheid verving het een vroegere politieke dictatuur door een nieuwe religieuze dictatuur die ettelijke keren erger was. De aanstelling als premier van een marionet van Amerika – dus van Nouri al-Maliki – zorgde ervoor dat een soennitische minderheid door een sjiitische meerderheid werd gedegradeerd tot een stel tweederangs-burgers, op dezelfde manier als de sjiieten tweederangs­burgers waren onder de dictatuur van Saddam en zijn soennitische Ba’ath partij. Het werd het begin van sektarisch geweld waarbij oudgedienden uit het leger van Saddam dag na dag gewelddadiger werden om uiteindelijk de leiding te nemen van het nieuwe Kalifaat.

In dit derde deel krijgt de lezer een objectief inzicht in de werking, de opbouw en de grote zwakheden van het Kalifaat. Dit is een ander beeld dan het schrikwekkend beeld dat de westerse media van het Kalifaat verspreiden. Het politieke gewicht van het Kalifaat is in geen enkel opzicht evenredig aan zijn wreedheid. In plaats van te doen denken aan politieke entiteit laat het denken aan een verzameling van revanchistische godsdienstwaanzinnigen die elke band met de realiteit lijken te hebben verloren.

Slachtofferbalans van de Irakoorlog -

De balans van negen jaar nodeloze oorlog in Irak (2003-2011) liegt er niet om. Een wetenschappelijke studie, gepubliceerd op 11 november 2006 in The Lancet heeft het over een aantal gedode burgerlijke slachtoffers tussen 426.369 en 793.663. Het onafhankelijke Britse instituut ORB heeft het op 28 januari 2008 over 733.158 tot 1.446.063 omgekomen burgers. Voorts zijn meer dan 2 miljoen Irakezen op de vlucht geslagen, de meeste richting Syrië of Jordanië. Daar moeten eind 2011 nog 39.900 omgekomen strijders, ongeacht hun afkomst, worden aan toegevoegd. Onder hen 4.489 gesneuvelde— en 32.242 gewonde Amerikaanse soldaten en 32.242. Om wat te bereiken? Om te zien dat CIA-directeur Tenet gelijk had toen hij president George W. Bush op 18 september 2002, een half jaar voor de oorlog, in het oor fluisterde dat de Franse Militaire Inlichtingendienst uit zeer goede bron wist dat er in heel Irak nergens WMD te vinden waren? Of was het om het land te bevrijden van een eeuwenoude dictatuur en er een westerse democratie te inplanteren? Welke democratie? Eén van toenemend sektarisch geweld waarbij in negen jaar tijd ettelijke keren meer mensen werden vermoord dan in de hele geschiedenis van Husseins Ba’ath partij?

Wie is er uiteindelijk wel gevaren bij deze nodeloze oorlog? De Amerikaanse burger? Volgens Joseph E. Stiglitz, Nobelprijs economie, kostte de oorlog de Amerikaanse belastingbetaler 2.332,8 miljard dollar, dat is 720 miljoen dollar per dag, of negen jaar lang 750 dollar per hoofd van bevolking. Dus niet de burger. De Amerikaanse overheid dan? Die heel zeker niet want die financierde de oorlog met louter staatsschulden, rekening houdend met de interestlasten voor bijna 4.000 miljard dollar (4 trilliard following the American way of counting). Wie dan wel? Vermits het militair-industrieel complex zich uit de naad heeft gewerkt opdat die oorlog er kost wat kost zou komen, heeft de Amerikaanse wapenindustrie royaal verdiend aan een oorlog die niets heeft opgelost, die de situatie in Irak alleen schromelijk heeft verslechterd. Hoeveel? Ook daar bestaan cijfers over. In 2008 alleen al kocht Irak voor $12,8 miljard wapens, of op zijn eentje 37 % van alle door de Verenigde Staten verkochte wapens aan het buitenland. Geen wonder dat Irak zo goed gekoesterd werd door het militair-industrieel complex.

Maar ook na het beëindigen van de oorlog liepen bestellingen binnen als zoete broodjes, zeker nadat die andere loopjongen van Dick Cheney, de sjiiet Nurmi al-Maliki, er door Amerikaanse wapenlobbies van overtuigd werd dat het tijd werd om van een verouderd conventioneel leger een state-of-the-art military van te maken. Een naoorlogse bestelling was goed voor $29,6 miljard en omvatte:

-  Initieel 18 F-16 Fighting Falcons, later opgetrokken tot 36 stuks met de belofte dat bij de levering van de eerste toestellen tien piloten zullen worden opgeleid in de Verenigde Staten. Kostprijs $8,4 miljard te betalen aan Lockheed Martin.

-  24 aanvalshelikopters goed voor $2,4 miljard.

-  Voor $10 miljard tanks, gewapende voertuigen, transportvliegtuigen, gevechtsuitrusting, enzovoort.

-  Bij General motors werden 140 M1 Abrams gevechtstanks gekocht, 1.500 PK sterk, 69,5 ton zwaar met een 120 mm kanon. Hiervoor werd ook voor $36 miljoen mun e besteld bij General Dynamics.

-  Bij Raytheon Company werden AIM-9 Sidewinder automatische luchtdoel raketten besteld tegen $664.933 per stuk.

-  Bij Sewart Seacraft in Louisiana werden 14 Swift Class patrouilleboten besteld voor $380 miljoen. Voorts nog twee offshore support vessels tegen $70 miljoen per stuk.

-  Raytheon Company werd ook gevraagd om $68 miljoen communicatie en computerapparatuur te leveren.

Van Halliburton weten we dat er voor $18 miljard contracten werden binnen gehaald, waarvan 7 miljard zonder enige vorm van aanbesteding. Dit alles alleen nog maar voor de wederopbouw. Was de Irakoorlog goed voor minstens $75 miljard bestellingen bij de Amerikaanse wapenindustrie, dan was het losbarsten van de vrede nog eens goed voor $47,6 miljard nabestellingen (29,6 + 18).


Verschillen tussen Al Qaida en IS(I)(S)

Al Qaida en ISI (later ISIL, nog later ISIS en finaal IS) zijn twee terreurgroepen die minstens nog tot 2013 hebben samengewerkt. Toch verschillen ze grondig van elkaar. (1) Al Qaida had twee spirituele leiders (bin Laden en al-Zawahiri), ISI twee militaire leiders (al-Nasri en Abu Bakr al-Baghdadi). (2) Al Qaida beoefent een vorm van wereldwijd internationaal en politiek terrorisme. ISI is voorlopig enkel gefocust op geopolitiek en ideologisch terrorisme beperkt tot het oosten van Syrië en het noorden van Irak. Al Qaida heeft zich gespecialiseerd in massale terreurdaden tegen de Verenigde Staten, en hun bondgenoten Saoedi-Arabië, het Verenigd Koninkrijk en Spanje. (3) Al Qaida is vooral uit op vergelding, ISI op onderwerping. Want al hoorde Saoedi-Arabië niet tot de coalitiepartners van Amerika in de Tweede Golfoorlog, het stelde zijn grondgebied open voor aanvoer van troepen en van militair materiaal. ISI heeft zich meer bezig gehouden met het doden van Sjiieten, Jezidi’s, Koerden en Turkmenen dan met aanvallen tegen de Amerikaanse bezetter van Irak. (4) Al Qaida heeft nooit een militair commando gehad dat alle aanslagen regelde en werkte zeer vaak met gelegenheidsgroepen. Bij ISI daarentegen werkte men met een vaste terreurgroep dat als leger functioneerde. (5) Al Qaida opereerde snel met een tweede front in de westerse wereld. ISI ontwikkelde tot op heden nog geen tweede front. (6) Al Qaida is moeilijk uit te schakelen omdat het een onzichtbare vijand is voor de monopoliehouders van het geweld die Staten zijn. ISI blijft een zichtbare vijand, maar hoe groter zijn leger, hoe uitgebreider de bezette gebieden, hoe moeilijker te verslaan. (7) Al Qaida pleegt hoofdzakelijk politieke aanslagen tegen de Verenigde Staten en zijn bondgenoten; ISI pleegt vooral religieus-ideologische aanslagen tegen niet salafistische gelovigen. (8) Al Qaida is nooit geïnteresseerd geweest in de bezetting van hele landsgedeelten, voor ISI was de bezetting een noodzakelijke voorwaarde om het Kalifaat te kunnen herstellen. (9) Militaire acties tegen Al Qaida – stijl War on Terror – waren steeds tot mislukking gedoemd wegens de onzichtbaarheid van de vijand. Noch met luchtaanvallen noch met grondtroepen was Al Qaida te verslaan, wel met afzonderlijke antiterreur operaties. Militaire acties tegen ISI(S) zijn wel mogelijk maar vereisen meer dan luchtbombardementen, allicht het inzetten van grondtroepenAntiterreur operaties zijn te kleinschalig om hier succes te boeken. (10) Al Qaida heeft enkel lichte wapens gebruikt bij zijn aanslagen maar gebruikte wel zaken die niet als een wapen bedoeld zijn om aanslagen te plegen (denk aan de passagiersvliegtuigen op 9/11). ISI(S) gebruikt zware wapens als tanks en raketten, vooral om steden in te nemen.

Al Qaida aanslagen tijdens de Tweede Golfoorlog

Tijdens de Tweede Golfoorlog werden minstens zeventien notoire aanslagen toegeschreven aan Al Qaida. Hieronder werden ze, samen met vroegere aanslagen, in kaart gebracht. In enkele gevallen kan men betwijfelen of ze echt het werk waren van Al Qaida en niet eerder van salafistische splintergroepen die autonoom handelden. Op 12 mei 2003 plegen minstens twaalf terroristen, met duidelijke banden met Al Qaida, in Riyad (Saoedi-Arabië) aanslagen op drie verschillende plaatsen waar vooral westerlingen, meestal Amerikanen, aanwezig zijn. Het is een vergelding voor de coalitie van Saoedi-Arabië met de Verenigde Staten bij de Eerste Golfoorlog en voor de geboden hulp aan Amerikaanse troepen bij de Tweede Golfoorlog. Er komen 27 mensen om, onder wie negen Amerikanen. Daarnaast blazen twaalf terroristen zichzelf op. Er vallen meer dan 160 gewonden, onder wie twee dozijn Amerikanen. Er bestaat een vermoeden dat de Al Qaida terroristen, die allen een uniform droegen van de Nationale Garde, zijn geïnfiltreerd in de Veiligheidsdienst van het land. Dat vermoeden wordt bevestigd bij een nieuwe aanslag in Riyad op 8 november 2003 waarbij er met een gesofisticeerd detonatiesysteem werd gewerkt. Daarbij vallen 17 doden en 122 gewonden, onder wie 36 kinderen. Nu zijn de slachtoffers vrijwel allen moslims.

Op 16 mei 2003 plegen veertien zogezegde toeristen een reeks aanslagen in Casablanca (Marokko). In werkelijkheid behoren ze tot de terreurgroep Salafia Jihadia. De aanslagen met granaten en explosieven getuigen van een onvoorstelbare improvisatie die niet rijmt met Al Qaida. Zo vallen een aantal terroristen een Joods gemeenschapscentrum aan op een vrijdag, onwetend dat het pas op zaterdag (Sabbat) open is. Een andere vindt het Joods kerkhof niet en blaast zichzelf op, op de verkeerde plaats. Een derde wil een Italiaans restaurant met Joodse eigenaar aanvallen maar blaast zichzelf op bij het Belgisch consulaat. De bloedigste aanslag is die op een Spaans restaurant waar de bewaker eerst de keel wordt overgesneden door terroristen die zichzelf in volle gelagzaal opblazen. Er vallen twintig doden. In totaal komen bij aanslagen op vijf verschillende plaatsen 33 burgers om. Een duidelijk motief is er niet, tenzij misschien dat Marokko om historische redenen goede relaties onderhoudt met Joden.

Op 15 november 2003 worden twee synagogen in Istanbul (Turkije) na explosies met bomauto’s verwoest. Daarbij vallen 27 doden en meer dan driehonderd gewonden, vrijwel allen Turkse burgers. De aanslag werd allicht gepleegd door de Turkse soennitische terreurgroep IBDA-C die in 1970 werd opgericht en die streeft naar een nieuw Kalifaat in het Midden-Oosten. De groep staat erom bekend dat ze aanslagen pleegt tegen Joodse, sjiitische, christelijke en alevitische heiligdommen. Allicht om politieke redenen schoof het Turkse gerecht de aanslagen in de schoenen van Al Qaida.

Op 20 november 2003 getuigen twee aanslagen in Istanbul duidelijk van een JTJ signatuur (dat is de terreurgroep van al-Zarqawi die wel banden had met Al Qaida). De aanslag grijpt plaats op de dag dat George W. Bush en Tony Blair in Engeland een topontmoeting hebben en is duidelijk gericht tegen het Britse consulaat en tegen de Britse HSBC Bank. Er vallen dertig doden en meer dan vierhonderd gewonden, onder wie meerdere Britten, ook de consul generaal. De aanslagen werden voorbereid door de Turkse terrorist Harun Ilhan en de Syriër Loai al-Saqa. Van die laatste is geweten dat hij in Jordanië voor al-Zarqawi heeft gewerkt.

De Karbala en Bagdad massacre (Irak) op het Ashura feest van 2 maart 2004, waarbij 178 mensen omkwamen, wordt ten onrechte toegeschreven aan Al Qaida maar was onmiskenbaar het werk van al-Zarqawi en zijn bende (zie deel II). Een andere aanslag, ook op 2 maart 2004 in Quetta (Pakistan) was waarschijnlijk eveneens het werk van de terreurorganisatie rond al-Zarqawi omdat die gericht is tegen sjiitische pelgrims (en dus een ideologische aanslag is), terwijl Al Qaida hoofdzakelijk politieke aanslagen pleegt met de Verenigde Staten als hoogste doelwit. Er kwamen in Quetta twintig Iraanse pelgrims om. De aanslag verhoogde de reeds grote spanning tussen Iran en de Verenigde Staten nog meer.

Op 11 maart 2004, op drie dagen voor de Spaanse verkiezingen, worden in Madrid simultaan vier aanslagen gepleegd in stations voor het forensen trein­verkeer. Ze zijn duidelijk het werk van Al Qaida en het is de eerste keer dat de terreurbeweging toeslaat in Europa. Onderzoek wees uit dat er minstens dertien daders waren van zulke nationaliteiten als Algerije, Marokko, Tunesië, China en Indië. Er werden dertien bommen ontdekt waarvan er tien afgingen. De bommen waren verstopt geweest in reistassen waar rinkelende GSM’s voor de detonatie moesten zorgen. In totaal vielen er 191 slachtoffers en 1.800 gewonden onder wie velen ernstig. Premier José Maria Aznar van de Partido Popular (PP) schoof de schuld onmiddellijk in de schoenen van de Baskische afscheidingsbeweging ETA die prompt heftig ontkende. Aznar en zijn PP saboteerden het gerechtelijk onderzoek door bewijsstukken (die aantoonden dat de aanslagen het werk waren van moslims, niet van Baskische separatisten) te laten verdwijnen. Het bezorgde de PP een klinkende verkiezingsnederlaag en de socialistische partij van José Luiz Zapatero een even duidelijke overwinning. De aanslagen werden gepleegd met explosieven die door vijf Spanjaarden waren gestolen in een mijn. De aanslagen bewijzen op zijn minst dat Al Qaida een tweede front heeft gecreëerd in Noord-Afrika. Het zal nog duren tot 2007 alvorens Al Qaida de aanslagen in Madrid opeist. Ze zijn een vergelding voor de rol die Spanje speelde in de Tweede Golfoorlog, toen Aznar tegen de duidelijke wil van het Spaanse vol in onder één hoedje ging samenspannen met George W. Bush en Tony Blair. Nog te noteren: acht van de dertien daders bliezen zichzelf op toen ze op 3 april 2004 door de Spaanse antiterreurbrigade werden ontdekt op een flat in een voorstad van Madrid.

Op 29 mei 2004 greep de Khobar massacre plaats in Saoedi-Arabië, allicht de meest brutale en meest roekeloze overval die er ooit plaats greep. Daarbij vielen 22 burgers en 25 gewonden. Een groep van een twintigtal terroristen had het gemunt op het gebouw van de Arab Investments Petroleum Corporation, op het Al-Khobar Petroleum Centre en op de vreemdelingenresidentie The Oasis Compound waar hoofdzakelijk vreemde werkkrachten uit derde wereldlanden verblijven. Daar was een gijzeling aan de gang die 25 uur heeft geduurd. Gijzelaars werd gevraagd of ze moslim waren dan wel christelijk. Moslims lieten ze gaan, de anderen werd de keel overgesneden en twee werden zelfs onthoofd. In het Al-Khobar Petroleum Centre sloegen vier terroristen toe. Een Amerikaan en twee Filippino’s die hem trachten te beschermen werden er neergeschoten. Aan de building van de Arab Investments Petroleum Corporation werd een voorbij­ko­men­de schoolbus door terroristen van uit hun wagen beschoten. Daarbij overleed een tienjarige Egyptische jongen. Toen een Brit zijn vrouw er kwam afzetten werd zijn auto beschoten, werd hij gewond uit de auto gesleurd en achter de wagen van de terroristen meegesleurd. Aan de verkeerslichten werd hun auto geramd door een achtervolgende wagen en werden de terroristen door de politie dood geschoten. De Brit was overleden en totaal onherkenbaar. Hoewel de aanslag werd opgeëist door het totaal onbekende Jerusalem Squadron is duidelijk het werk van een Saoedische splinterbeweging van Al Qaida met aan het hoofd Abdulaziz al-Muqrin, iemand die destijds militaire training heeft gevolgd bij bin Laden in Afghanistan. In juni 2004 werd hij door de Saoedi politie samen met drie kompa­nen doodgeschoten nadat ze in Riyad de Amerikaanse contractor Paul Johnson hadden onthoofd.

Op 7 juli 2005 slaat Al Qaida toe in Londen. Het is hun tweede aanval op Europees grondgebied. Drie aanslagen worden tijdens de ochtendspits vrijwel simultaan gepleegd door telkens één zelfmoordterrorist die zichzelf opblaast met een rugzak vol explosieven in telkens een verschillend metrostation. Een vierde aanslag is een klein half uur later het werk van een vierde zelfmoordterrorist in een Londense dubbeldekbus. Nieuw is dat drie van de vier aanslagen het werk zijn van in Engeland geboren en getogen moslims met Pakistaanse roots. De vierde dader is afkomstig uit Jamaica maar in Engeland opgegroeid. Dat toont aan dat minstens Al Qaida minstens een derde front heeft, nu op Europees grondgebied. De aanslagen werden bedoeld als een vergelding voor de Britse deelname aan de Tweede Golfoorlog. De terroristische aanslagen in Londen hebben 52 mensenlevens geëist en meer dan zevenhonderd gewonden onder wie 22 zeer ernstig. Ze hebben geleid tot een zeer scherpe stijging van het racisme in het Verenigd Koninkrijk waarbij twee moslimjongeren werden vermoord op grond van racistische vooroordelen. Een bijkomend slachtoffer van de Londense aanslagen was een jonge Braziliaan die met een rugzak een appartementsblok verliet dat door de politie in burger in de gaten werd gehouden en die de straat oprende uit vrees zijn treinaansluiting te missen. De politie grijpt hem, houdt hem vast in een wurggreep en schiet hem meteen dood met zeven (!) kogels in het hoofd.

Er is allicht geen land ter wereld dat tijdens de Tweede Golfoorlog zo zwaar heeft geleden onder terreur dan Pakistan. Dat blijkt uit onderstaande tabel.

Terroristische aanslagen in Pakistan (2005-2009)

 

Terroristische aanslagen

zelfmoordaanslagen

doden

gewonden

2005

513

32

719

1.590

2006

657

41

907

1.543

2007

1.503

60

3.448

5.353

2008

2.148

67

2.267

4.558

2009

2.586

87

3.021

7.334

Bron: Pak Institute for Peace Studies (PIPS)

Daar plegen de Taliban en andere fundamentalistische groeperingen vrijwel dagelijks aanslagen. Maar ook Al Qaida zorgt er voor terreur. Op 12 juli 2007 worden in Khyber-Pakthunkhwa zeven burgers, onder wie drie politiemannen, gedood bij een terroristische raketaanval. Op 14 juli 2007 valt een zelfmoord-bomber een militair konvooi aan in Miranshah. Daarbij komen 23 paramilitairen om en worden er 27 gewond. Beide aanslagen zijn een vergelding voor het bloedbad dat president en generaal Pervez Musharraf, trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten in zijn War on Terror, tussen 3 en 11 juli aanrichtte in de (fundamentalistische) Lal Mashid moskee en in de Jamia Hafsa madrasah in Islamabad. Daar werden 1.300 studenten en meer dan 100 militanten, die zich in de “Rode Tempel” hadden verschanst een week lang belegerd door 60.000 soldaten. In de belegering kwamen elf soldaten, veertien burgers en 84 fundamentalistische studenten om, ook de twee broers die aan het hoofd stonden van de tempelschool. Vijftig studenten werden opgepakt en in de gevangenis opgesloten. President Bush was vol lof over Musharraf “as a strong ally in the war against this extremists”, en zelfs de voorzitter van de EU, José Manuel Barroso had er het volste begrip voor. In oktober 2013 werd generaal Musharraf wel veroordeeld en gearresteerd voor het nodeloos en disproportioneel geweld dat werd gebruikt bij de belegering van Lal Mashid.

Op 27 december 2007 wordt in Rawalpindi (Pakistan) de tweevoudige ex-premier Benazir Butho van de Pakistaanse Volkspartij, die is teruggekeerd voor de verkiezingen in januari, vermoord bij een zelfmoordaanslag volgend op een beschieting. Er komen 24 mensen om. De aanslag wordt nog dezelfde dag opgeëist door de Egyptenaar Mustafa Abu al-Yazid, beter bekend als Saeed al-Masri die een Pakistaanse splintergroep van Al Qaida leidt.

Op 2 juni 2008 wordt de Deense ambassade in Islamabad (Pakistan) aangevallen met een bomauto. Daarbij komen zes mensen om. Mustafa Abu al-Yazid laat weten dat de aanslag een vergelding is voor de Mohammed cartoons die in 2005 werden verspreid. Zelf zal hij op 21 mei 2010 in Boya (Pakistan) worden vermoord bij een bombardement door een drone van het Amerikaanse leger. Na zijn dood blijkt dat hij ook verantwoordelijk was voor de bomaanslag op een Duitse bakkerij in India, waarbij 17 mensen omkwamen en 60 werden gewond.

Op 6 juli 2008, een jaar na het bloedbad in Lal Mashid, worden in Islamabad (Pakistan) achttien politiemannen en één burger gedood bij een zelfmoordaanslag als vergelding.

Op 13 juli 2008 is Afghanistan getuige van de Battle of Wanat waarbij tweehonderd Talibanstrijders, onder wie veel losse meelopers met Al Qaida, in de provincie Nuristan NAVO troepen aanvallen. In het vuurgevecht komen negen Amerikaanse soldaten om en worden er 27 gewond, ook vier soldaten van het Afghaanse leger. De Talibanstrijders verliezen 21 yihadstrijders.

Op 20 september 2008 volgt een kamikaze bomaanslag op het Marriott Hotel in Islamabad (Pakistan) waarbij 54 doden en 266 gewonden vallen. De aanval komt drie dagen nadat Amerikaanse – nu al voor de zesde keer dit jaar – met een drone raketten afschoten op Baghar Cheena op vier kilometer van Afghanistan. De zelfmoordaanslag was allicht een vergelding daarvoor, ook tegen de nauwe banden tussen Pakistan en de Verenigde Staten in hun gezamenlijke War on Terror. Hoewel de aanslag prompt werd toegeschreven aan Al Qaida is het waarschijnlijker dat die het werk was van of Harkat-ul-Jihad-al-Islami of Fedayeen Islam, twee duistere fundamentalistische verzetsgroepen in Pakistan.

Op 17 juli 2009 worden in Jakarta (Indonesië) twee prestigieuze hotels – J.W. Marriott en Ritz-Carlton – aangevallen door twee kamikazes. Er vallen zeven doden en vijftig gewonden. De aanslagen waren het werk van Jemaah Islamiyah, een Indonesische splintergroep met duidelijke banden met Al Qaida. Vier jaar eerder al werd het Marriott hotel door vermoedelijk dezelfde groep aangevallen. En vijf jaar eerder vielen er meer dan 200 doden bij een aanslag op Bali.

Arrestatie en dood van Osama bin Laden (2011)

Tijdens zijn run voor het presidentschap beloofde senator Barack Obama herhaaldelijk dat hij, eens tot president gekozen, de gevangenis van Guantanamo Bay op het eiland Cuba binnen het jaar zou sluiten. Daar werden immers verdachten van de 9/11 aanslag zonder enige vorm van proces opgesloten. De gevangenis werd in 2002 in zeven haasten gebouwd op bevel van de toenmalige Defensieminister Donald Rumsfeld. Onder George W. Bush, zijn medeplichtige in de Irakoorlog, werden er martelpraktijken toegepast – o.m. waterboarding, humiliating acts, forced positions en extreem hoge temperaturen, allen ingevoerd door Leon Panetta van de CIA en door president Bush als wettelijk beschouwd – om gevangenen aan de praat te krijgen. Van de sluiting die praatjesmaker Obama had aangekondigd is tot op heden nog steeds niets in huis gekomen. Ook aan de martelpraktijken kwam er onder Obama geen einde, als werd vastgesteld door het Rode Kruis, door Amnesty International en door Human Rights Watch. Dit alles past echter in het verlengde van de Patriot Act die het Amerikaanse rechtssysteem grondig heeft uitgehold. Die fameuze Patriot Act moest in het Congres trouwens worden gestemd zonder dat ook maar één Congreslid de tekst ervan mocht lezen (verklaring van Ron Paul aan de Washington Post). Ook de door Obama in het vooruitzicht gestelde afschaffing van de Patriot Act is er nooit gekomen. In 2010 verlengde hij ze met één jaar, in 2011 nog eens met vier jaar.

In Amerika zit sinds december 2001, na de slag om Tora Bora, ene Mohammed al-Kahtani gevangen, die later werd overgebracht naar Guantanamo. De CIA achterhaalt dat hij pogingen heeft ondernomen om als Saoedi voor 9/11 de Verenigde Staten te bereiken. Hij stond in elk geval in contact met Mohamed Atta die de operatie 9/11 heeft geleid. Na verschillende maanden ondervraging volgens de Panetta technieken ‘bekent’ hij ‘spontaan’ dat hij in contact stond met Osama bin Laden via ene Abu Ahmed al-Kuwaiti. Twee andere gevangenen in Guantanamo, onder wie Khalid Cheikh Mohamed, het brein achter de 9/11 aanslagen, worden op de rooster gelegd en proberen de rol van al-Kuwaiti opvallend te minimaliseren. Dit inspireert de CIA om al-Kuwaiti en zijn broer stiekem in de gaten te houden. Dit brengt de speurders naar Abottabad in Pakistan. Na de nodige tortuur slaagt Panetta er in te achterhalen dat al-Kuwaiti zowat de persoonlijke loopjongen van Osama bin Laden is, dus moet hij in Abottabad te vinden zijn.

 Al vanaf augustus 2010 maakt de CIA luchtopnames van de woning waar bin Laden zich verschuilt. Het is een versterkte villa op een terrein van meer dan 3.000 m² zonder telefoon- of internetaansluiting, omwald met muren van vier tot zes meter hoog. De villa werd in 2005 gebouwd en heeft meer dan een miljoen dollar gekost. Om zeker te zijn dat bin Laden zich daar bevindt wordt een inentingscampagne in heel Abottadad geveinsd, in de hoop zo bevestiging te krijgen via een vergelijkbaar DNA-staal. Maar bin Laden trapt niet in de val, daarvoor is hij net iets te slim, net iets te sluw. Vanaf 14 maart 2011 heeft president Obama vijf bijeenkomsten met speciale CIA-agenten om de operatie van de gevangenneming van bin Laden op punt te stellen. Op 29 april 2011 wordt operatie Neptune’s Spear door Obama goedgekeurd. Daarbij zullen vier helikopters en 23 eenheden van de SEAL (Sea Air Land), een speciale gevechtseenheid van de US Navy, worden ingezet, dit alles zonder dat de Pakistaanse overheid ook maar van het geringste wordt ingelicht. Er wordt vertrokken vanaf een Amerikaanse basis in Afghanistan. De operatie zelf gebeurt op 2 mei 2011 en duurt veertig minuten. Bin Laden wordt ongewapend aangetroffen samen met nog 21 anderen. In plaats van hem gevangen te nemen wordt hij meteen, op bevel van Obama, doodgeschoten. Er komen nog één vrouw en drie andere mannen, onder wie Abu Ahmed al-Kuwaiti en een 24-jarige zoon van Bin Laden, om.

De neergeschoten man is inderdaad de 1,93 meter lange bin Laden, wat door drie vrouwen wordt bevestigd. Er wordt een DNA staal genomen, alle computers en documenten worden meegenomen, en de stoffelijke resten worden per helikopter meegenomen naar het vliegdekschip USS Carl Vinson in de Arabische Zee. Obama wil niet dat het lijk wordt begraven omdat dit anders een bedevaartsoord voor allerlei extremisten wordt. Bin Laden krijgt dus een zee begrafenis, volgens de Amerikaanse overheid volgens de islamitische traditie (die in het geheel geen zee begrafenissen kent). De Verenigde Staten, de NAVO, de Europese Unie en Ban Ki-Moon, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, reageren opgelucht op het neerschieten van Obama. Vanaf nu wordt Ayman al-Zawahiri de nieuwe geestelijke leider van Al Qaida.

 

En toen stond de doos van Pandora plots halfopen

De Tweede Golfoorlog diende geen andere belangen dan die van de wapenindustrie en van de petroleumboeren. Het was een nodeloze oorlog die de situatie heeft verslechterd in plaats van verbeterd. In Irak heeft het kliekje global leaders rond Dick Cheney een kolossale denkfout gemaakt: er werd doodgewoon geen rekening gehouden met de sektarische religieuze verschillen tussen sjiieten en soennieten. Nochtans had Amerika kunnen weten wat er gebeurt als men in een land met sektarische religieuze geschillen een autoritair regime vervangt door een (westerse) democratie. Ze waren getuige op de voorste rij hoe de moedjahedien elkaar begonnen te bestrijden toen de autocratische Russische bezetter Afghanistan verliet: er ontstond een strijd op leven en dood tussen de Noordelijke Alliantie en de Taliban (zie deel 1). De Amerikaanse militaire aanwezigheid in een religieus multipolair Irak (met een meerderheid sjiieten, een minderheid soennieten, Koerden en Jezidi’s) zette een mechanisme in beweging dat plots niet meer afgestopt kon worden. Het werd de uitvergroting van wat in Afghanistan eerder kon worden vastgesteld. Cheney, en zijn willige keukenmeid George W. Bush, hadden de doos van Pandora geopend zonder dat ze het goed en wel beseften: het sektarisch geweld kon plots in alle hevigheid losbarsten. Het openlijk favoritisme van Nouri al-Maliki ten voordele van de sjiieten zette kwaad bloed bij de soennieten die met het verdwijnen van de autocratische leider Saddam Hussein en diens soennitische machtskliek uit het machtscentrum werden geweerd.

De Verenigde Staten staarden zich blind op Al Qaida toen ze al-Zarqawi voor één van de Al Qaida jihadisten aanzagen. Waar bin Laden gefocust was op vergelding tegen de Verenigde Staten en bondgenoot Saoedi-Arabië, had al-Zarqawi het al in 2003 over de noodzaak aan een nieuw Kalifaat. De onthoofdingen gebaseerd op een misreading van soera 8 in de Koran – onthoofdingen die het westen schokten – begonnen met al-Zarqawi. Hij was het die de Amerikaanse zakenman Nick Berg onthoofde en die de onthoofding op video liet vastleggen. En nauwelijks had Amerika al-Zarqawi uitgeschakeld of in zijn spoor stonden Ayyub al-MasriAbu Omar al-Baghdadi en Abu Bakr al-Baghdadi klaar om de wensdroom van al-Zarqawi werkelijkheid te doen worden: de weg naar het Kalifaat werd al in 2006 ingeslagen toen al-Masri ISI (Islam State Iraq) uitriep. In plaats dat de uitschakeling van al-Zarqawi het kleine ISI legertje deed verdwijnen, kwam het versterkt uit die verdwijning. Wat aanvankelijk nog geen duizend man sterk was werd minder dan een jaar na de dood van al-Zarqawi een leger van ongeveer acht tot negenduizend fanatiekelingen. Niet bin Laden of al-Zawahiri hadden de fundamentalisten de weg gewezen, wel de kleine kliek rond Abu Musab al-Zarqawi. Hij blijft dé sleutelfiguur in de ontsporing van de islam. Vers 8:12 van de Koran – I will cast terror into the hearts of those who disbelieve. Therefore strike off their heads and strike off every fingertip of them – werd uit zijn context gerukt om de onthoofdingen op religieuze gronden te rechtvaardigen. Het legitimeerde in zijn ogen ook het doden van moslims die in de verkeerde Allah geloofden. Ook hierdoor verschilt het Kalifaat in wording – dat ISI feitelijk is – van Al Qaida dat in principe geen moslims ombracht.

En nog steeds was het niet te laat om in te grijpen, ook al gebruikte ISI pure maffiapraktijken om fortuin te vergaren. Met de opkomst van Anbar Awaking verkeerde de prille ISI in crisis omdat het inkomstencircuit werd drooggelegd, des te meer naarmate de CIA de medewerkers van Anbar Awaking voor het verzet tegen ISI betaalde. ISI lag klaar voor de genadeslag als de machtskliek rond al-Maliki die medewerkers bij de Amerikaanse militaire leiders verdacht ging maken. Het waren immers soennieten, en soennieten mocht je van Maliki niet vertrouwen, daar zaten zeker overlopers van Al Qaida tussen. Dus werd de Amerikaanse geldkraan richting Anbar Awaking dicht gedraaid. De ellende was dat Anbar Awaking in essentie een verdedigingsgroep was die gewoon niet wist hoe “het zootje ongeregeld” rond al-Masri en al-Baghdadi moest worden aangevallen. Dat was de taak van het Iraaks leger, daarbij geholpen door Amerikaanse gevechtseenheden. Maar die aanval kwam er niet en Anbar Awaking voelde zich in de steek gelaten, zowel door de eigen regering als door de Amerikaanse bezetting. De leegloop van Anbar Awaking was ingezet, de overloop richting ISI evenzeer. Gedurende het laatste jaar van het G.W. Bush-bewind en het eerste jaar van het Obama-bewind had het perfect gekund, maar geen van beiden probeerde het: ISI stoppen was zoveel onbelangrijker dan de schuldigen aan 9/11, Al Qaida dus, op te sporen.

 

Hoop en wanhoop: de Arabische lente (2010-2012)

Het Amerikaanse optreden in Irak gaf massa’s jonge moslims in het hele Midden-Oosten, meestal werkloos en terecht misnoegd, de valse hoop dat het mogelijk moest zijn een einde te stellen aan de seculiere regimes die er dankzij een autocratisch bewind in slaagden de godsdienstige tegenstellingen te onderdrukken. Sektarisch geweld op grote schaal kwam in de islam-wereld tot voor 2003 niet voor, tenzij in Khorasan, zoals vermeld in een Hadith toegedicht aan de profeet Mohammed: “Als jullie zwarte vlaggen uit Khorasan zien komen, sluit je dan aan bij dat leger zelfs al moeten jullie over ijs kruipen. Want dat is het leger van Imam Al-Mahdi en niemand zal het kunnen stoppen voordat het Jeruzalem heeft bereikt.” Khorasan is het huidige Afghanistan plus delen van Oezbekistan. De Mahdi is de verlosser, de bevrijder, die nu nog ongezien tussen de mensen leeft, maar die op het einde der tijden – op de dag des oordeels – rechtvaardigheid zal brengen waar onrechtvaardigheid heeft bestaan.

Sektarisch geweld kon enkel worden tegengegaan door autoritaire regimes als in Irak (Saddam Hussein en zijn soennitische Ba’ath partij), Egypte (Hosni Moebarak en zijn Nationaal-Democratische partij, NDP), Tunesië (Zine Ben Ali en zijn RCD), Libië (Moamar al-Qadhafi en zijn islamitische-socialistische ASU), Jemen (Ali Abdullah Saleh en zijn MSA), Syrië (Bashar al-Assad en zijn sjiitische Ba’ath partij), Algerije (Abdelaziz Bouteflika en zijn FLN), enzovoort. In al die islamitische landen breekt vanaf 18 december 2010 tot 15 maart 2011 op grote schaal oproer uit onder de bevolking, en heel vaak gaat het minder om religieuze weerstand dan om materiële opstand tegen de ellendige omstandigheden waarin de bevolking moet leven. Aanzet tot wat men later de Arabische lente noemende was de Jasmijnrevolutie in Tunesië.

Het was evenwel al snel duidelijk dat de aanhoudende protesten vrijwel onmogelijk konden slagen, want een deel van de betogers wilde na jaren van onderdrukking democratie, terwijl een ander deel van de betogers een zuivere islam-Staat wilde waarin de sharia zou worden ingesteld. Of nog: de betogers hadden duidelijk tegenstrijdige toekomstverwachtingen. Democratie kan onmogelijk samenvallen met een islam-Staat waar er niet langer scheiding is tussen Kerk en Staat.

Mislukte Arabische lente in Libië — Waar er oliebelangen op het spel stonden was het westen er als de kippen bij om nog meer onlusten te stoken, bijvoorbeeld in Libië. Een overijverige Nicolas Sarkozy, dan nog president van Frankrijk, en de Britse premier David Cameron, kregen de VN zo ver dat er boven Libië no-fly zones werden ingesteld die het regime van Qadhafi buitengewoon kwetsbaar maakten (resolutie 1973). Toen ook de NAVO en de Verenigde Staten tot het oorlogsspel toetraden was het pleit rap beslecht. Vrijwel onmiddellijk had president Obama het over een broad coalition, stoomden Amerikaanse oorlogsschepen richting Middellandse Zee, maar om te verdoezelen dat Amerika de leiding had genomen, werd gesteld dat alle operaties zouden worden gecoördineerd door de NAVO. Nu Qadhafi door de VN verboden werd zijn eigen luchtruim ter verdediging te gebruiken, was het een koud kunstje te beweren dat er geen grondtroepen zouden worden gestuurd. De Libische oorlog begon op 20 maart 2011 – amper een maand na het losbarsten van de Libische opstand op 15 februari – en de eerste kruisraketten richting Tripoli werden trouwens afgevuurd van op een Amerikaans marineschip. Aan de oorlog komt een einde als op 20 oktober 2011 kolonel Qadhafi gevangen wordt genomen en zonder vorm van proces dood wordt geschoten. Voortaan zou het land worden geleid worden door de Nationale Overgangsraad (die president Sarkozy op 27 februari, drie weken vóór de oorlog – als eerste erkende).

Opvallend is ook dat Obama in Libië juist dezelfde fouten maakte als zijn voorganger Bush in Irak: nog voor het losbarsten van de oorlog leverde Amerika de rebellen wapens die zogezegd door Qatar aan de rebellen werden aangeboden. In werkelijkheid vielen ze in handen van fundamentalistische jihadstrijders die er een burgeroorlog mee begonnen. Die burgeroorlog – die door het westen graag buiten de media wordt gehouden – is vandaag nog steeds aan de gang, zodat de Libische opstand één grote mislukking is geworden. Officieel heeft het Algemeen Nationaal Congres, met Nouri Bousahmein aan het hoofd, er de hoogste macht. Op papier is Abdallah al-Tabi er premier, ook al diende hij tot twee keer toe zijn ontslag in, een eerste keer al vijf dagen na zijn benoeming. Op 4 mei 2014 werd hij door het Algemeen Nationaal Congres weggestemd ten voordele van Ahmed Miitig, maar op 9 juni verklaart het Opperste Gerechtshof zijn aanstelling onwettig en wordt al-Tabi weer premier. Op 1 september 2014 vraagt het Parlement hem, om in de meest volstrekte chaos, een nieuwe regering te vormen.

Mislukte Arabische lente in Egypte — Officieel is Egypte een democratische republiek, maar sinds 1955 was de macht er in handen van zulke autocratische leiders als Gamal Abdel Nasser, Anwar Sadat (vermoord in 1981) en Hosni Moebarak. Op 25 januari 2011 komt de bevolking er in opstand tegen Moebarak. Amper 18 dagen later treedt hij af, om te worden aangehouden en later tot levenslange opsluiting te worden veroordeeld. Maar de onlusten nemen daarbij niet af tot er in mei en juni 2012 presidentsverkiezingen worden gehouden. Die worden gewonnen door de Moslimbroederschap (een partij die ten tijde van Moebarak verboden was) van Mohamed Morsi. Vrijwel onmiddellijk ligt hij in de clinch met het leger als hij na een grondwetswijziging diens macht wil beperken en hij steeds duidelijker op weg lijkt naar een religieuze autarchie. Zo komt het opnieuw tot protesten, thans veel heviger dan een jaar vroeger tegen Moebarak. Op 30 juni 2013 wordt hij door opperbevelhebber Abdul Fatah al-Sisi afgezet en opgesloten. Die organiseert tussen 26 en 28 mei 2014 verkiezingen waarbij hij 97 % van de stemmen haalt, ook al omdat hij maar één tegenkandidaat toeliet. In Egypte heeft de Arabische Lente niets opgelost en is men van de ene dictatuur in de andere gevallen. Bovendien is de persvrijheid nu compleet zoek: wie ook maar één woord van kritiek heeft op al-Sisi wordt meteen tot tien jaar gevangenis­straf veroordeeld.

Mislukte Arabische lente in Jemen — De republiek Jemen bestaat pas sinds 1990 toen Noord-Jemen (dat lang een deel was van het Ottomaanse rijk) en Zuid-Jemen (waar Aden lange tijd een Brits protectoraat was) werden samengevoegd. De president wordt er om de zeven jaar door het volk gekozen. Kandidaten moeten minstens gesteund zijn door vijftien van de driehonderd Parlementsleden en moeten moslim zijn. Ali Abdullah Saleh was al voor de hereniging sinds 1978 president van Noord-Jemen, en werd in 1990 aangesteld als president van de nieuwe republiek. In 1990 en 2006 werd hij telkens zonder verkiezingen … herkozen. Op 27 januari 2011 breken er in de hoofdstad Sanaa rellen los waarbij er wordt geprotesteerd tegen de op til staande grondwetswijziging die de president – in werkelijkheid een dictator – nog meer macht wil geven. Ook is er protest tegen de hoge werkloosheid en tegen de algemeen verspreide corruptie. Saleh belooft tot drie keer toe dat hij zal aftreden, maar trekt die belofte telkens in. Op 17 maart worden vijftig betogers door sluipschutters doodgeschoten, wat de woede tegen Saleh nog aanwakkert omdat hij geacht wordt opdrachtgever van de beschietingen te zijn. Op 23 maart herschikt Saleh zijn regering maar op 27 mei laat hij het leger luchtaanvallen inzetten tegen de betogers. Er vallen 250 doden bij allerlei beschietingen waarbij politie en leger bijzonder brutaal optreden. Hij verkwanselt 5 miljard dollar als hij tegenbetogers $ 160 per dag betaalt (wat meer is dan een maandloon).

Op 3 juni wordt het presidentieel paleis tijdens het vrijdagsgebed door rebellen beschoten. Verschillende leden van het Huis van Afgevaardigden en ook Saleh wordt daarbij gewond. Hij vertrekt naar Saoedi-Arabië om er zich te laten verzorgen, wat door de bevolking op gejuich wordt onthaald. Maar drie maand later keert hij terug wat de spanningen nog opdrijft. Op 23 november 2011 moet hij uiteindelijk aftreden maar het duurt nog tot 27 februari 2012 alvorens hij wordt vervangen door zijn partijgenoot en voormalige vicepresident Abd al-Rab Mansur al-Hadi. Voor de arme bevolking zijn de gevolgen ronduit desastreus: de voedselprijzen stijgen met meer dan 40 %, de werkloosheid neemt sterk toe en petroleumproducten bestemd voor het binnenland stijgen met 600 %. De clan van Saleh kon dit bereiken door de distributie af te leiden en zo de controle te bewaren.

Mislukte Arabische lente in Algerije — Waar iedereen verwachtte dat de Tunesische Jasmijnrevolutie zou overwaaien naar Algerije is dit niet gebeurd. Op 28 december 2010 braken er wel onlusten uit in Oman, maar die waren vooral gericht tegen de explosie van de voedselprijzen. Daarna zijn er wel meerdere kleine manifestaties geweest maar langer dan een dag duurden die niet. Feitelijk is Algerije een politiestaat waar de pers wel vrij is maar waar de islam een staatsgodsdienst is, ondanks het verbod dat het Front Islamique du Salut, dat in december 1991 de verkiezingen won, er verboden is. Dit heeft toen geleid tot een bloedige onderdrukking van de guerrilla door het leger. Daarbij vielen toen in tien jaar tijd meer dan 120.000 doden. Allicht weerhield dat er de manifestanten van dagen lang te protesteren. Opstootjes waarbij wagens in brand werden gestoken en winkels werden geplunderd werden hard aangepakt. Finaal is er zo goed als niets veranderd in Algerije, tenzij dat op 23 februari 2011 de negentien jaar oude noodtoestand wordt opgeheven.

Mislukte Arabische lente in Bahrein — Het oliestaatje Bahrein, een eilandje ten noordwesten van Qatar, is sinds 1971 een onafhankelijk koninkrijk, en niet langer een Brits protectoraat. Het eiland wordt sinds 1783 geregeerd door de soennitische familie Khalifa. Sinds november 1986 is het eiland via een 25 kilometer lange dijk verbonden met Saoedi-Arabië (de Koning Fahddijk). Het heeft tot 2001 geduurd alvorens het eiland een constitutionele monarchie werd met algemeen stemrecht voor mannen. In Bahrein logeert de Amerikaanse Vijfde Vloot. Van 14 februari tot 2 juni 2011 zijn er meerdere keren protesten geweest van de sjiitische meerderheid, maar die werden telkens bloedig neergeslagen door Saoedische troepen die over de Koning Fahddijk met tanks het eiland binnenrolden. Manifestanten werden lukraak aangehouden, gefolterd en vermoord. Medici die gewonde manifestanten hielpen werden eveneens aangehouden en Artsen zonder Grenzen mochten het eiland niet binnen. In maart 2012 volgde in de hoofdstad Manama een nieuwe betoging met meer dan 100.000 betogers. Ook die liet koning Isa met geweld en hulp van Saoedi-Arabië uiteen ranselen. Meer dan toegevingen voor de schone schijn werden er niet gedaan.

Mislukte Arabische lente in Syrië — In Syrië, waar de islam geen staatsgodsdienst is en waar 74 % van de bevolking moslim is, bestaat een lappendeken van elkaar beconcurrerende godsdiensten: soennieten, sjiieten, salafitische en wahabitische fundamentalisten, alawieten, druzen, Koerden, Palestijnen, ismaëlieten, turkomannen, tsjerkessen en christenen. Het autocratisch bewind van Hafez al-Assad en zijn zoon Bashar al-Assad en hun Ba’ath partij zorgde ervoor dat sektarisch geweld tot in 2011 uitbleef. Maar op 15 maart 2011 komt het in Syrië tot heftige protesten die uiteindelijk zullen leiden tot een bloedige burgeroorlog waarbij voorlopig al 191.000 mensen zijn omgekomen. President Assad poogt aanvankelijk nog de lont uit het kruitvat te houden door de Noodwet in te trekken, door politieke gevangenen (jihadisten!) vrij te laten, door ontslagen in regering en parlement, maar er vormt zich snel een oppositieleger met overlopers uit het reguliere leger. Daarnaast mengen ook extremistische elementen als Al Qaida, het leger van ISI, Jabhat al-Nusra – vaak gesteund door westerse ‘vrijheidsstrijders’ – zich in een strijd die met de dag uitzichtlozer wordt. Meer daarover hierna in het gedeelte over de Syrische burgeroorlog.

Regeringswijzigingen in Marokko, Oman en Libanon — In een aantal landen als Marokko, Oman en Libanon hebben de betogingen, begonnen in januari of februari 2011, geleid tot wijzigingen in de regering, evenwel zonder dat er fundamentele democratische veranderingen kwamen. In Marokko deed koning Mohammed VI een paar politieke concessies en kwam er een referendum over politieke hervormingen als zoethoudertje. In Oman deed sultan Taboes bin Sa’id een paar economische concessies en kreeg het Parlement enige wetgevende bevoegdheid en in Libanon suste president Michel Suleyman de opstandelingen door het minimumloon met 40 % te verhogen.

Quid met Tunesië en Turkije? — Tot voor het ontluiken van de Arabische lente was Turkije zowat de enige islamitische Staat waar democratie heerste. Daarmee dat aldaar begin 2011 grote opstanden uitbleven. Maar gaandeweg wordt de democratie er steeds meer uitgehold door Recep Tayyip Erdoğan die sinds 2003 premier is en die op 10 augustus 2014 tot president werd verkozen in de eerste vrije presidentsverkiezingen in Turkije. Erdoğan gedraagt zich inderdaad als de nieuwe Lodewijk XIV onder het motto l’État c’est moi. Hij trekt zich niets aan van de oppositie of van betogingen in stadsparken, hij duldt doodgewoon geen tegenspraak, en is in werkelijkheid een autocraat geworden. In Turkije greep een soort omgekeerde Arabische lente plaatst waarbij een democratie werd ingeruild voor een dictatuur die steeds minder virtueel wordt. Het zou dan ook een kolossale fout zijn het Turkije van Erdoğan toe te laten tot de Europese Unie.

In Tunesië begon de Jasmijnrevolutie op 17 december 2010 toen een verkoper van groenten en fruit hardhandig werd aangepakt door de politie en zichzelf in brand stak nadat zijn klacht tegen een corrupt systeem werd verworpen. De overwegend Berberse bevolking keerde zich tegen president Ben Ali die op 14 januari 2011 naar Saoedi-Arabië vluchtte. Wel poogde hij nog de macht over te dragen aan zijn premier, Mohamed Ghannouchi, maar de voorlopige regering, die de noodtoestand had uitgeroepen, en waarin nog meerdere ministers van Ben Ali bleven zetelen, keurde dat nog dezelfde dag af. De protesten bleven aanhouden, ook nadat Fouad Mebazaa al als staatshoofd ad interim was aangesteld. Op 23 oktober 2011 werden grondwetgevende verkiezingen uitgeschreven, de eerste vrije verkiezingen sinds de dictatuur van Ben Ali. De opkomst bedroeg 51,97 % en enkele partijen zoals de communistische werden niet toegelaten. Moncef Marzouki van de CPR (die 29 van de 217 Parlementszetels behaalde) werd uitgeroepen tot president, en Hamadi Jebali van Ennahda (89 zetels) tot premier. Tunesië is het enige Arabische land waar de Arabische Lente er is in geslaagd een dictatuur te vervangen door een (bescheiden) democratie.

 

ISI in Syrische burgeroorlog

Na de uitschakeling van emir Abu Omar al-Baghdadi op 18 april 2010 dacht de Amerikaanse veiligheidsdienst nog steeds dat ze een kopstuk van Al Qaida hadden omgebracht. Ze hadden niet door dat Abu Omar en zijn opvolger Abu Bakr al-Baghdadi aan het hoofd van ISI met iets geheel anders bezig waren. Getrouw aan de werkwijze van de in 2006 omgebrachte al-Zarqawi waren ze buiten Irak, waar ze de strijd waren begonnen, een grensoverschrijdend Kalifaat in de hele Levant aan het voorbereiden, een Kalifaat dat zich moest uitbreiden tot Syrië, Jordanië, Israël en Palestina. Binnen dat Kalifaat moest de salafistische soennitische versie van de islam met geweld worden afgedwongen, waarbij er heftige afkeer bestond van alles wat sjiitisch of westers was. Losse aanslagen tegen westerse doelwitten (als Al Qaida deed) waren ondergeschikt aan het inpalmen en controleren van steden, later van provincies, en in een verre toekomst van hele landen.

Inkomsten van ISI — In feite rijpte dat plan al in 2006 in wat de Mujahideen Shura Council werd genoemd. Aanvankelijk werd ISI gefinancierd door zulke Golfstaten als Saoedi-Arabië en Qatar, maar bewijzen daarvan werden nooit getoond. In elk geval was dat onvoldoende om straks een heel Kalifaat op de been te houden. Dus stond de hele periode van 18 april 2010 tot het uitroepen van ISIL (Islamic State of Iraq and Levant) op 8 april 2013 in veel meer dan enkel het beschermen van soennitische moslims tegen de sjiitische “dictatuur” van Nurmi al-Maliki, de slippendrager van de Verenigde Staten. Er moesten fondsen worden gevonden om (1) een ambtelijk apparaat in stand te houden, om (2) etnische zuiveringen van niet-soennitische religieuze groepen te verwezenlijken, om (3) wapens te kunnen kopen, om (4) medische zorg en onderwijs te kunnen financieren, en om (5) banen te kunnen betalen – allemaal dingen waar Al Qaida op (3) na nooit mee bezig was.

ISI ontwikkelde vrij snel geheel eigen methodes om de nodige fondsen te verzamelen. Daarbij was het nemen van gijzelaars en ze te onthoofden of te kruisigen indien er geen dwangsom werd betaald één van de middelen. Met dat gewelddadig ombrengen van westerse gijzelaars hadden Abu Bakr al-Baghdadi en zijn naaste religieuze medewerkers geen probleem, want volgens een duidelijk arbitraire lezing van soera 8 in de Koran, inzonder van 8:12, had de profeet Mohammed daar geen bezwaren tegen. Ook het verkrachten van jonge meisjes om ze daarna aan rijke Arabische pedofielen als seksslavin te verkopen kon worden omzeild door het uitspreken van een fatwā dat de verkrachters eerst een schijnhuwelijk waren aangegaan en dus niets verkeerds hadden gedaan.

Ook werden er fondsen binnengehaald van transporteurs die met hun vracht door ingepalmd gebied reden. Daarvoor kregen ze dan heel keurig een bonnetje als betalingsbewijs. Een andere bron van inkomsten was het afpersen van belastinggeld (jizya) bij christenen. Ook daarvoor kon de Koran worden gebruikt. Stond in 3:151 niet “Soon shall We cast terror into the hearts of the Unbelievers, for that they joined companions with Allah, for which He had sent no authority” en in 9.29 niet: “Fight those who believe not in Allah nor the Last Day, nor hold that forbidden which hath been forbidden by Allah and His Messenger, nor acknowledge the religion of Truth, (even if they are) of the People of the Book, until they pay the Jizya with willing submission, and feel themselves subdued”? Plundering van goud of geld van banken, toeëigening van oliebronnen, afpersing van winkeliers: voor al die praktijken kan godsdienst worden misbruikt – niet omdat de Koran een gewelddadig boek zou zijn, maar omdat alle godsdiensten (behalve het Boeddhisme dan, maar dat is meer een levenshouding dan een godsdienst) gewelddadige passages bevatten die te pas en te onpas kunnen worden misbruikt. Bovendien kan de Koran extra worden misbruikt omdat er met hadiths wordt gewerkt – uitspraken die de profeet in de mond kunnen worden gelegd zonder dat doeltreffend kan worden nagegaan of de profeet wel dit of dat heeft gezegd. Religieuze extremisten kunnen de Koran en andere heilig gewaande geschriften dus handig misbruiken om al wat ze (mis)doen te legitimeren.

Volgens een schatting van The Guardian is ISIS (het latere ISIL dat uit ISI ontstond) begin juni 2014 twee miljard dollar rijk. Daarin zijn inbegrepen de $429 miljoen waarop de terreurgroep in Mosoel bij de Centrale Bank beslag wist te leggen. Het is sterk te betwijfelen of die som ook te gelde kon worden gemaakt. Wel inbegrepen is de prijs van de hoeveelheid goudstaven die in andere banken werden geroofd; ook de prijs van de tegen dumpingprijzen verkochte ruwe aardolie, afkomstig van door ISI toegeëigende oliebronnen. Die inkomsten alleen al werden geschat op twee miljoen dollar per dag.

 

Militaire sterkte van ISI in Syrië en Irak (augustus 2011-2013) — Steeds duidelijker spelend met de gedachte niet enkel Irak te veroveren, maar ook de hele Levant, beslissen Abu Bakr al-Baghdadi en zijn minister van Oorlog, Abu Suleiman al-Naser, in augustus 2011 een deel van hun terroristenleger, met minstens 10 van zijn 25 bevelhebbers, naar het oosten van Syrië te sturen, waar allerlei soorten rebellen, seculiere als religieuze, tegen het leger van Bashar al-Assad strijden. Syrië wordt kort daarna op 17 november 2011 op vraag van Qatar en Saoedi-Arabië geschorst als lid van de Arabische Liga.

Daar, in Syrië, was ondertussen minstens sinds 29 juli 2011 de Free Syrian Army (FSA) gevormd, bestaand uit overlopers van het reguliere leger van Assad. Voorts waren er nog zeven andere groepen van rebellen gevormd, meestal afkomstig uit het vroegere Syrian Islamic Front (SIF) en het Syrian Islamic Liberation Front (SILF) die later zouden samensmelten tot het Islamic Front dat 45.000 troepen sterk is, het grootste deel, 25.000, behorend tot Jaysh al-Islam. Voor wapens kan het Islamitic Front rekenen op SILF. SIF specialiseerde zich onder leiding van Hassan Haboud in humanitaire hulp aan getroffenen van de burgeroorlog zoals het voorzien in voedsel, water en brandstof. Ook bekommerde SIF zich om beter onderwijs, inzonder over de islam. Het distantieerde zich van zulke terroristische groepen als het Front al-NusraAl Qaida SyriaAhrar al-ShamJaish al-Muharjireen wal-Ansar (JMA) en ISI (ook al zal Haboud later overlopen naar het terroristische al-Sham).

In tegenstelling tot SIF is SILF een militaire groep met soennitische wortels geleid door Ahmed Eissa al-Sheikh en zegsman Zahran Alloush. De groep beschikt over ongeveer over even veel wapens als alle andere rebellengroepen samen. Een deel van die wapens werd ongetwijfeld geleverd door Turkije, een ander deel vermoedelijk door Qatar. Een deel van de wapens werd wel buitgemaakt bij het Syrische leger. Tot wrevel van FSA werd die buit niet met hen gedeeld.

In 2012 telt ISI, dat snel in conflict zal komen met andere fundamentalistische en niet-fundamentalistische groepen die allen strijden tegen Bashar al-Saddat, al 2.500 strijders, voor bijna de helft vreemdelingen met daaronder een meerderheid aan Tsjetsjenen. Aan het slot van ISI, als het in april 2013 ISIL wordt, zouden er volgens The Economist al minstens 6.000 strijders zijn in Irak en 3.000 tot 5.000 in Syrië. Dat is een verviervoudiging in een jaar tijd. Daarvan zouden 3.000 van vreemde oorsprong zijn, minstens 1.000 Tsjetsjenen en 500 komende van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België en Nederland. Op dat ogenblik is het nog ondenkbaar dat de groep in zestien maanden tijd nog acht keer zo groot zal worden met minstens 4.000 westerse strijders, onder wie 257 Belgen (augustus 2014). Uit militaire rapporten blijkt een zoveelste blunder van Obama: honderden ISI militanten werden door Amerikaanse instructeurs opgeleid in de guerrillatactieken die bij de verdrijving van Assad van pas kunnen komen. De propaganda en de meesterlijk bespeelde sociale media zullen er zeker niet vreemd aan zijn dat het leger van ISI, later van ISIL/ISIS zo snel kon aangroeien.

 

ISIL, later ISIS, en de inter-terroristenstrijd (08.04.2013-29.06.2014)

Na twintig maanden strijd in het noordoosten van Syrië, vindt de vierkoppige militaire raad van ISI – bestaand uit door de Amerikanen eerder opgesloten legerleden van Husseins troepen – dat het tijd wordt dat ISI zijn actieterrein uitbreidt tot de hele Levant. Tot die militaire raad behoren Abu Ayman al-IraqiAbu Ahmad al-AlwaniSamir al-Khlifawi en Abu Abdul Rahman al-Bilawi (voorzitter van de militaire raad). Al-Iraqi was onder Saddam Hussein kolonel in het Iraakse leger en kwam na drie jaar opsluiting vrij. Al-Alwani was ook iemand van Sadams leger. Al-Khlifawi was een wapenofficier in Saddams leger, zat een tijd opgesloten in Camp Bucca, en vervoegde na zijn vrijlating het ISI leger waar hij commandant werd onder de naam Haji Bakr. Al-Bilawi zou (?) van Nederlandse afkomst zijn en heeft eveneens gevangen gezeten in Camp Bucca. Zijn vader zou volgens Live Leak in Nederland een slagerij in fijne vleeswaren uitbaten (?).

Abu Abdul Rahman al-Bilawi, wiens echte naam Adnan Ismael Najm is, (rechts) met zijn vader. Of hij echt van Nederlandse afkomst is kan worden betwijfeld vermits hij eerder al officier was in het leger van Saddam Hussein.

 

Abu Bakr al-Baghdadi en zijn Oorlogsminister Abu Suleiman al-Naser (van wie Nouri al-Maliki beweerde dat hij eerder was omgekomen) vinden inderdaad dat de militaire raad gelijk heeft en dat de tijd gekomen om niet langer van ISI te spreken, maar vanaf 8 april 2013 van ISIL, zeker nu ze een eerste deel van de Levant (Syrië) aan het veroveren zijn. De hoofdstad van ISIL – die eerder al van Ramadi naar Baqubah verhuisde – verhuist nu van Baqubah, in de Iraakse provincie Diyala, naar Ar-Raqqah in de gelijknamige Syrische provincie. Dat wordt wereldkundig gemaakt door Abu Mohammad al-Adnani, de nieuwe zegsman van de groep.

Nog in april 2013 vertelt Abu Bakr al-Baghdadi in een radiotoespraak, geplaatst op het internet, dat ISI strijders van het Al-Nusra Front maandelijks heeft betaald om aan de zijde van ISI mee te strijden voor de verwijdering van Assad. Vanaf nu zouden ISIL en al-Nusra samensmelten in ISIS (de Islamic State of Iraq and al-Sham), maar Abu Mohammed al-Golani, de leider van al-Nusra, spreekt dit onmiddellijk tegen. Niet ISI was verantwoordelijk voor de zelfmoordaanslag in Al-Midan (een district van Damascus) van 6 januari 2012 waarbij 26 burgers omkwamen, wel al-Nusra. Niet ISI was verantwoordelijk voor Aleppo bombing van 10 februari 2012 waarbij 24 leden van de Syrische Staatsveiligheid en vier burgers omkwamen, wel al-Nusra. Niet ISI was verantwoordelijk de aanslag op Damascus van 17 maart 2012 waarbij 27 mensen omkwamen, wel al-Nusra.

 


Al-Golani verweet ISI en het latere ISIS dat het veel meer begaan was om het veroveren van Syrische steden en provincies dan om het doen verwijderen van Assad. Vanaf mei 2013 namen de spanningen tussen ISIS en al-Nusra toe nadat Abu Bakr al-Baghdadi in Aleppo strijders van al-Nusra had opgeroepen aan de zijde van ISIS mee te strijden. In november van 2013, heeft ISIS de Tsjetsjeense Georgiër Tarkan Batirashvili (beter bekend onder zijn krijgsnaam: Abu Omar al-Shistani), een even ervaren als moordzuchtige guerrillaleider, als commandant naar het noorden van Syrië gestuurd. Zijn opdracht was zoveel mogelijk dorpen en steden in te lijven, ook indien hij ze moest heroveren op andere rebellen. Het wordt het begin van een eindeloze strijd tussen ISIS en andere strijdgroepen.

Strijd tussen ISIS en Ahrar al-Sham — Ahrar al-Sham bestaat uit soennitische salafistische brigades waarvan het aantal steeg van 25 eind 2011, naar 50 midden 2012 en 83 midden januari 2013. Stichters zijn vrijwel allemaal politieke gevangenen die Bashar al-Assad tussen maart en mei 2011 uit de Sednaya gevangenis vrijliet in een poging de Arabische Lente in Syrië te stoppen. In tegenstelling tot ISIS en tot Al Qaida zijn ze niet geïnteresseerd in global terrorism wel in de bevrijding van het Syrische volk van de dictatuur van Assad. Snel 10.000 tot 20.000 man sterk, vrijwel uitsluitend Syriërs, worden zij royaal gefinancierd door Koeweit. Ze beschikken vanaf 2013 over een wapenarsenaal dat dit van SILF overtreft. Daaronder tanks, luchtafweergeschut, raketten en antitankgeschut. Opgaand in het Islamic Front strijden zij vooral tegen het Syrische leger, niet tegen andere rebellengroepen als ISIS doet. In augustus 2013 haalt Ahrar al-Sham boven de Latakia provincie een MiG 21 van het Syrische leger neer door gebruik te maken van een FN-6 MANPADS van Chinese makelij.

Midden november 2013 komt het tot grove spanningen tussen ISIS en Ahrar al-Sham als tijdens de strijd voor de verovering van de internationale luchthaven van Aleppo een commandant van Ahrar al-Sham door ISIS wordt onthoofd. Achteraf zal blijken dat het een “vergissing” was vermits ze de onthoofde commandant voor een sjiiet hielden. Vanaf dan distantieert de groep zich definitief van ISIS.

Strijd tussen ISIS & FSA en het Islamitic Front — Gedurende de hele maand januari van 2014 botste het leger van ISIS, bij de verovering van Syrische dorpen en steden herhaaldelijk op vijandige rebellengroepen, vaak behorend tot het Islamic Front of tot FSA. In de eerste week van januari komen daarbij 117 strijders van ISIS om en 175 van de rebellen. Eigenlijk is dit sektarisch geweld tot op vandaag blijven doorgaan. Daarbij verloor ISIS op 27 januari 2014 zijn opperbevelhebber kolonel Haji Bakr en werden twee andere ISIS commandanten door rebellen gevangen genomen. Op 12 maart 2014 wordt de ISIS-emir Abu Muhammad Al-Massri in de buurt van Sareen gedood door een FSA-commando. Bij de aanvallen op FSA en het Islamic Front schiet ISIS zich zwaar in eigen voet. Voor Saoedi-Arabië is dit immers de oorzaak waarom er vanaf eind januari 2014 geen geld meer wordt doorgesluisd naar ISIS.

Breuk tussen ISIS en Al Qaida — Voor Osama bin Laden was het minstens al sinds mei 2011 duidelijk dat Al Qaida iedere samenwerking met ISI moest stopzetten. Dat bleek al na operatie Neptune’s Spear toen het commando tussen nagelaten brieven, opgeslagen op computer, een brief van 21 kantjes vond, waarin hij een waslijst van bezwaren opmaakt tegen de brutaliteit en barbaarsheid waarmee ISI te werk ging. In juni 2013 ontvangt Al Jazeera een brief van Osama’s opvolger Ayman al-Zawahiri waarin hij zich keert tegen de door Abu Bakr al-Baghdadi eenzijdige aankondiging van een samengaan tussen ISIS en al-Nusra. Vanaf nu voltrekt zich een strijd om de suprematie van het globale terrorisme. Daarbij trekt een ondertussen oubollig aandoend Al Qaida het van het veel moderner aandoende ISIS dat grote aantrekkingskracht uitoefent op jongeren die zich in hun gemeenschap steeds de underdog hebben gevoeld. Op 2 februari 2014 wordt de Liwa al-Tawid Brigade in Aleppo aangevallen door ISIS, waarbij 15 rebellen, onder hen hun commandoleider, worden vermoord. Daarbij verliest ISIS 9 strijders. Al-Zawahiri laat weten dat vanaf nu de samenwerking van Al Qaida met ISIS wordt beëindigd, maar het is duidelijk dat hij niet de charismatische leider is die Osama bin Laden altijd was geweest. Voortaan domineert Abu Bakr al-Baghdadi het wereldterrorisme.

Strijd tussen ISIS en al-Nusra — In wreedheid moet het veel kleinere al-Nusra – amper 7.000 tot 15.000 strijders sterk – trouwens niet onderdoen voor het minstens twee tot vier keer grotere leger van ISIS. Volgens La Stampa van 11 september 2013 was al-Nusra verantwoordelijk voor de massale afslachting van ongewapende Syrische burgers in Homs. De Guardian van 2 oktober 2013 rapporteert onthoofdingen en ontvoeringen van alawietische en christelijke geestelijken. En Newsweek brengt op 14 november verslag uit van een reeks verkrachtingen, grootschalige onthoofdingen en martelingen door al-Nusra. Net als ISIS is al-Nusra een verzetsgroep van soennitische islamitische moedjahedien, ijverend voor een pan-islam Staat onder de strenge sharia. Ook zij willen in Syrië een Kalifaat oprichten. Daarvoor moet de alawiet Assad en met hen alle alawieten uit Syrië worden verdreven. In juni 2013 beroept het Al-Nusra Front – dat o.a. met kindsoldaten werkt – er zich op aansprakelijk te zijn voor 57 van de 70 zelfmoordaanslagen die tot dan tijdens de Syrische burgeroorlog werden gepleegd.

In februari 2014 zal het tot een open botsing komen tussen al-Nusra, geleid door Al-Golani en Abu Anas al-Sahaba, als zij er ISIS van verdenken dat het verantwoordelijk was voor de moord op Abu Khaled al-Souri, de bevelhebber van een deels islamitische, deels salafistische brigade: Ahrar al-Sham. ISIS krijgt vijf dagen tijd om te bewijzen dat het niets met die moordaanslag te maken had, ook niet met die op drie opgesloten jihad geestelijken. Er komt geen bewijs en op 27 maart 2014 valt ISIS in al-Jafra en in Koniko resp. een olieveld en een gasfabriek aan die in handen van al-Nusra waren. Op 16 april 2014 vermoorden troepen van ISIS een al-Nusra bevelhebber, Abu Mohammad al-Ansari en zijn hele familie. In mei 2014 komt het in het gouvernaat van Deir ez-Zor tot bloedige gevechten tussen al-Nusra (dat in ondertal is) en ISIS waarbij langs beide zijden meer dan honderd slachtoffers vallen. Beide groepen claimen de overwinning. Op Twitter poseert Abu Abdul Rahman al-Bilawi fier met vijf onthoofde strijders van al-Nusra en het Islamic Front. Dat hij daarna zou hij bij ISIS aan de deur zijn gezet wegens mentale ontwrichting is een kwakkel, ook dat hij in Khadija (Anbar, Irak) worden doodgeschoten. In werkelijkheid kwam hij op 5 juni 2014 om bij de slag om Mosoel.

Een andere walgelijke fotomontage van de geestelijk gestoorde Abu Abdul Rahman al-Bilawi die er prat op ging dat hij zoveel “verkeerde” moslims kon onthoofden.

Op 30 mei 2014 melden Turkse kranten dat verschillende al-Nusra strijders in de zuidelijke provincies Mersin en Adana werden opgepakt met twee kilogram sarin. Achteraf bleek het niet om een chemisch wapen te gaan, wel om grondstoffen voor de aanmaak van chemische wapens. Een deel daarvan zou ook bedoeld zijn voor de Ahrar al-Sham brigade waarvan Hassan Haboud (ex SIF) ondertussen de leider is geworden na de executie van Abu Khaled al-Souri door ISIS. Een klein jaar eerder, begin juni 2013, hielden Turkse grenswachten ook al eens Syriëstrijders aan die toen wel probeerden saringas naar Syrië te smokkelen. Dat rebellen in Syrië goed en wel over chemische wapens hebben beschikt blijkt op 9 juli 2013 als het Syrische leger 280 tonnen toxische substanties vindt in een schuilplaats van het al-Nusra Front. Het is trouwens nooit opgehelderd geworden wie op 21 augustus 2013 in Ghouta (een voorstad van Damascus) verantwoordelijk was voor 322 tot 1729 met saringas gedode burgers. Toen beschuldigden de Syrische overheid en de rebellen elkaar dat ze schuldig waren aan de aanslag. Het voorval leidde tot grote internationale spanningen tussen Amerika en Rusland als Obama onder druk werd gezet om represailles tegen Syrië te nemen. Zonder de tussenkomst van de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov, die het regime van Assad zo ver kreeg dat het bereid was om onder internationale controle alle chemische wapens voor vernietiging in te leveren, had de situatie toen wel hebben kunnen escaleren. Het is niet uitgesloten dat niet het Syrische leger, maar wel het al-Nusra Front achter de aanslag in Ghouta zat. Op 11 april 2014 greep in Kafr al-Zeit (Syrië) immers een ontploffing plaats van tonnen chloorgas in een opslagplaats die aan al-Nusra werd toegeschreven. Dat al-Nusra chemische wapens heeft of heeft gehad lijkt nu niet meer te worden betwijfeld.

Op 25 juni 2014 zou er opnieuw vrede zijn gesloten tussen het al-Nusra Front en ISIS als Abu Mohammed al-Golani het geestelijk gezag van Abu Bakr al-Baghdadi erkent. Bij het sektarisch geweld tussen ISIS en de andere rebellengroepen komen tussen 5.641 en 6.991 personen om, daarvan minstens 2.691 anti-ISIS rebellen. ISIS zelf verliest daarbij tussen de 300 en 600 terroristische strijders.

 

Het wapenarsenaal van ISIS

ISIS is met circa twee miljard dollar aan geld en goud niet enkel de rijkste terreurgroep in de wereld, het heeft ook het sterkste leger, groter en beter bewapend dan dit van het vroegere SILF en van Ahrar al-Sham. Een groot deel van het wapenarsenaal is afkomstig van plunderingen in de wapenarsenalen van de terechtgestelde Saddam Hussein, daaronder een groot aantal automatische geweren van het type AKM, PK en RPG-9; ook minstens één Scud raket. Een ander deel van het wapenarsenaal werd buitgemaakt op het Iraakse leger ten tijde van het onkundige bewind van al-Maliki. Daartoe behoort een groot aantal SA-7 Grail raketwerpers, draagbare Amerikaanse FIM-92 Stinger luchtdoelraketten en een ongekend aantal Amerikaanse M198 Howitzers. Voorts beschikt ISIS over een stel antitank wapens waaronder de M79 Osa van Joegoslavische makelij, de HJ-8 van Chinese makelij en de 9K111 Fagot (AT4 Spigot) van Russische makelij. Het beschikt ook over maximum dertig Russische T-54/55 medium gevechtstanks, over een tiental zware Russische T-72 gevechtstanks en over een vijftal Amerikaanse M1 Abrams tanks van de derde generatie. Een aantal Russische ZU-32-2 anti-aircraft kanonnen en Russische DShK zware machinegeweren (monteerbaar op tanks) werd allicht op het Syrische leger buit gemaakt tijdens de burgeroorlog. Qua vervoer heeft ISIS een dertigtal M998 Amerikaanse Humvees (die destijds de jeeps in het Amerikaanse leger moesten vervangen), ook een beperkt aantal Amerikaanse geblindeerde M1117 voertuigen, een tiental Russische BM-21 Grad multiple raketlanceerders en een aanzienlijk aantal lichte trucks van het merk Nissan (allicht geleverd door Saoedi-Arabië en Qatar). [Het Britse internetfenomeen Eliot Higgins ontdekte dat er ook een smokkelroute bestaat tussen Iran en Syrië langs waar de soennitische oppositie in het overwegend sjiitische Iran wapens toegestopt krijgt door ISIS.] Bij de verovering van de luchthaven van Mosul kon ISIS beslag leggen op een aantal UH-60 Blackhawk helikopters en cargo vliegtuigen, maar volgens Peter Beaumont van The Guardian kan niemand van ISIS die vakkundig besturen. In juli 2014 werd uit de Universiteit van Mosul nucleair materiaal gestolen, maar vrees dat dit zou kunnen worden gebruikt voor de aanmaak van MDW is niet aan de orde omdat het enkel ging om licht verrijkt uranium.

Het buitgemaakte wapenarsenaal is klein indien men het vergelijkt met de geronselde troepenmacht, of nog het aantal wapens per strijder is aanzienlijk lager dan in een normaal leger. Op 19 augustus was dat volgens Al Jazeera uitgegroeid tot minstens 80.000 man (daaronder ook een aantal kindsoldaten) van wie er 50.000 meevechten in de Syrische burgeroorlog en 30.000 in de bezetting van midden- en noord-Irak. Het is zeer moeilijk te achterhalen of deze cijfers al dan niet kloppen. Volgens The Economist waren er in mei 2014 nog maar 15.000 jihadisten die in Syrië meestreden met ISIS, daaronder 3.000 uit westerse landen: 700 Fransen, 400 Britten, 270 Duitsers, 250 Belgen, 250 Australiërs, 120 Nederlanders, 100 Denen, 70 Amerikanen, 60 Oostenrijkers, 50 Noren, 30 Ieren en 30 Zweden. Het blad heeft het niet over de minstens 150 Bosniërs, ook niet over de circa 500 Tsjetsjenen die volgens andere bronnen de als “genadeloos”, “moordzuchtig” en “wreedaardig” omschreven Tarkan Batirashvili in Georgië en Tsjetsjenië wist te ronselen. Of er in drie en een halve maand tijd 35.000 Syriëstrijders bijkwamen om het totaal op 50.000 te brengen lijkt twijfelachtig. Wat wel geweten is, is dat er in de loop van juni 2014 minstens 6.500 nieuwe jihadi het leger van ISIS vervoegden en dat in juli en augustus een paar duizend rebellen van het FSA naar ISIS zijn overgelopen ver het aantal ISIS rebellen in Irak lopen de schattingen uiteen van 24.000 tot 36.000.      

De door ISIL bezette gebieden

In juli 2012 kondigt Abu Bakr al-Baghdadi de operatie Breaking the Walls aan, waarbij gevangenen zullen worden verlost en steden zullen worden ingenomen. Op 21 juli 2013 worden de Abu Ghraib gevangenis en de gevangenis van Taji (18 kilometer ten noorden van Bagdad) simultaan door ISIS troepen bestormd na aanvallen met kamikazes, met twaalf bomauto’s en met mortieren. Ongeveer 500 islamitische gevangenen worden bevrijd uit Abu Ghraib. De woordvoerder van ISIS beweert dat daarbij 120 veiligheidsagenten werden gedood. Volgens de regering in Bagdad ging het om 25 bewakers in Abu Ghraib en om 16 bewakers in Taji. ISIS zou zes militanten hebben verloren in Taji en tien in Abu Ghraib. Na de aanval besloot de regering van al-Maliki de gevangenis te sluiten. Zo’n 2.400 gedetineerden werden daarna vervoerd naar hoog beveiligde gevangenissen overal verspreid over het zuidelijk gedeelte van Irak. Ondertussen waren troepen van ISI al begonnen met het bezetten van dorpen en steden in Noord-Irak.

Bij die bezetting volgden de militaire raad en de ISIS minister van Oorlog een duidelijk plan: uiteindelijk werden enkel steden langs de vier grote pijplijnen bezet. Uiteraard is dat geen toeval, want de bedoeling was uiteraard raffinaderijen en olievelden in handen te krijgen. Daarin is ISIS slechts gedeeltelijk geslaagd omdat het enkel controle kon verwerven over vier kleinere olievelden, niet over de circa vijftig olievelden in het oostelijk en zuidelijk deel van Irak. Wel kon het twee van de drie olieraffinaderijen onder controle krijgen, daaronder die van Baiji (zie verder). In Syrië zou ISIS wel op 70 % van de olieproductie beslag hebben kunnen leggen, maar die stelt nauwelijks iets voor in vergelijking met die van Irak. Inmiddels beurt ISIS 2 à 3 miljoen dollar per dag door de buitgemaakte olie tegen een derde van de prijs te verkopen. Het blijft gissen wie de kopers zijn, maar quasi zeker dat daar geen Amerikaanse olieproducenten tussen zitten.

Verschil tussen droom en werkelijkheid: op de bovenste kaart lijkt ISIS heel Oost-Syrië en de helft van Irak te controleren; de onderste kaart laat zien dat het door ISIS gecontroleerde gebied veel kleiner is dan de salafististen van ISIS willen geloven.

De door ISIS in Irak bezette gebieden vallen vrij goed samen met die streken waar de meerderheid van de bevolking soennitisch is (vergelijk het kleine kaartje in de inzet van bovenstaande kaart met de bezette gebieden op de kaart). In de rest Irak staat de bevolking afkerig van ISIS. Voor de soennitische Syriërs blijft ISIS op de eerste plaats een vreemdelingenlegioen waarmee ze totaal geen voeling hebben. Daar verkiest de plaatselijke bevolking het Islamitisch Front en in mindere mate al-Nusra boven het schrikbewind van ISIS. In elk geval is het door ISIS bezette gebied veel kleiner dan het zelf wil geloven. Een stad als Ramallah heeft het nooit kunnen veroveren en in zijn eerdere bolwerken als Ramadi in Irak en Baqubah in Syrië – twee vroegere hoofdsteden van het Kalifaat in wording – maar ook Fallujah wordt tot op vandaag slag geleverd met het Iraakse leger. Dan start op 5 juni 2014 wat ondertussen bekend staat als het June 2014 Northern Iraq Offensive. ISIL, dat zichzelf beschouwt als een grensoverschrijdende fundamentalistische Staat middenin twee Staten (Syrië en Irak), heeft dringend inkomsten nodig indien het in die hoedanigheid wil overleven. Daarbij wordt vooral gekeken naar de rijke olievelden in het noorden, die allen in Koerdisch gebied liggen. Een deel van zijn troepen zakt vanuit Syrië af in de richting van Mosoel en krijgt er versterking van die troepen die in Irak op zoek zijn naar oliebronnen.

De inname van Mosoel (6-9 juni 2014) — Op 6 juni vallen 1.500 ISIS militanten vanuit het noordwesten de stad Mosoel aan, waar ze in oog staan met het Iraakse leger dat, volgens The Economist, vijftien keer sterker in aantal is. Vijf zelfmoordterroristen blazen er een munitiedepot op waarbij elf soldaten sneuvelen. De twee eerste dagen wordt er hardnekkig strijd geleverd waarbij ISIS 61 militanten verliest, het Iraakse leger 41 soldaten. In de nacht van 8 op 9 juni slaan de Iraakse troepen bij een nieuwe belegering door ISIL doodgewoon op de vlucht, waarmee bewezen wordt dat het Iraakse leger, ondanks zijn geheel nieuwe Amerikaanse wapenarsenaal, een reus op lemen voeten is. ISIS neemt de luchthaven van Mosoel in, plundert er de Centrale Bank, bevrijdt naar eigen zeggen 2.400 gevangen en vermoordt er 670 sjiitische gevangenen. Op het vliegveld wordt een aantal helikopters en zelfs een paar straaljagers meegenomen. Op 11 juni worden bij een aanval op het Turkse consulaat 48 Turkse burgers, 3 kinderen en een aantal Turkse Special Forces ontvoerd. Nog eens 28 Turken, allen bestuurders van olietrucks worden eveneens ontvoerd en hun lading wordt door ISIS in beslag genomen. Allerlei burgers – Assyriërs, Turkmenen, christenen en Koerden – zoeken bescherming bij de Peshmerga. Er lekken berichten uit als zouden oud-officieren van de inmiddels buiten de wet gestelde Ba’ath partij, nu aangesloten bij de 5.000 man sterke Naqshbandi Army, soldaten van het Iraakse leger hebben aangeraden te deserteren, wat mogelijk de vlucht hals over kop kan verklaren. De gouverneur van de provincie Ninawa wil in elk geval dat ze worden berecht door de krijgsraad.

Nouri al-Maliki, die in april werd verkozen, maar er niet in slaagt een nieuwe regering te vormen, vraagt aan het ontslagnemend Parlement bijzondere volmachten om in te grijpen. Maar die worden hem geweigerd omdat het nu wel duidelijk is tot welke ellende zijn unilateraal sjiitisch en anti-soennitisch beleid heeft geleid. Er gaan steeds luidere stemmen op dat hij om zijn onkunde en zijn foute beleid moet worden vervangen. Daarbij wordt de naam van meer gematigde Heider al-Abadi naar voor geschoven, maar Maliki klampt zich vast aan de macht en wil van geen wijken weten.

Verovering van Tikrit (11 juni 2014) — Terwijl ongeveer een half miljoen mensen op de vlucht zijn uit de provinciehoofdplaats Mosoel, valt ISIS twee dagen na de val van Mosoel een tweede provinciehoofdplaats aan, nu Tikrit, ooit de thuishaven van Saddam Hussein. De stad wordt langs vier kanten tegelijk aangevallen. Daarbij vallen 21 doden en 45 gewonden. Volgens BBC News zijn de troepen van ISIS in Irak maar 3.000 tot 5.000 man sterk, wat achteraf een grote onderschatting blijkt te zijn. Bij de verovering van het overwegend soennitische Tikrit zou ISIS 2.400 soldaten van het Iraakse leger hebben gevangen genomen.

Op 12 en 13 juni grijpen er op vijf verschillende plaatsen massale executies plaats. Volgens Human Rights Watch komen daarbij tussen de 560 tot 770 mannen, allen gekleed in burgerkledij om. Een groot aantal van hen wordt naar een plateau hoog boven de Tigris gevoerd, wordt daar door het hoofd geschoten, en daarna via de ravijn in de Tigris geduwd. Daarvan bestaan videobeelden waarmee ISIS pronkt in een promotiefilmpje (sic), waarbij het alle moslims oproept in het prinsheerlijke Kalifaat te komen leven. Er zijn wel betere promotiefilms gemaakt dan deze horroraflevering. Op 26 juni lanceert het Iraakse leger een tegenoffensief met luchtaanvallen boven Tikrit, terwijl grondtroepen de stad proberen te heroveren. Met amper 250 man worden ze omsingeld door ISIS rebellen en moeten ze op 30 juni de strijd staken. Daarmee is Tikrit de tweede Iraakse hoofdstad die in handen van ISIS valt. Verbitterd over de slapheid van het Iraakse leger roept groot-ayatollah Ali al-Sistani sjiieten op om een eigen militie op de been te brengen, maar dan wel één die niet als een bende hazen vlucht voor de terroristen van ISIS. Pogingen om Samarra in handen te krijgen (13 juni) mislukken omdat de Iraakse luchtmacht ISIS troepen van uit de lucht aanvalt en de Shia militie van al-Sistani grondacties steunt. Ook wordt er gevochten in de vroegere hoofdstad van ISI, Baqubah, die deels in handen is van ISIL, zonder dat ze daarin slagen. Daarbij komen 44 bevrijde gevangenen in het gevecht om.

Verovering van de raffinaderij van Baiji (11-21 juni 2014) — Na de inname van Mosoel probeert een overmoedig ISIS ook de stad Kirkûk en de daarbuiten liggende olievelden in Iraaks Koerdistan in te nemen, maar de poging mislukt als de Peshmerga met man en macht hulp komen bieden. Die maken van de verwarring gebruik om een groot aantal Humvees dat het vluchtende Iraakse leger achterliet buit te maken. De ISIS troepen trekken dan naar Baiji in het zuidoosten van Kirkûk. Op 11 juni 2014 steken ze er het gerechtsgebouw en een politiecentrum in brand. Zich verplaatsend in een kolonne met zestig militaire voertuigen bevrijden ze er de gevangenen uit de strafkolonie van Baiji. In de daaropvolgende dagen wordt er slag geleverd met 250 bewakers van de raffinaderij – de grootste in Irak (die wel niet belangrijk is voor de export, wel voor de lokale consumptie). ISIS valt aan met mortieren maar verliest op 18 juni volgens regeringsbronnen 40 man. De raffinaderij wordt ondertussen beschermd door een deel van de Iraakse troepen die uit Mosoel waren gevlucht. Op 19 juni vallen er nog eens 100 militanten van ISIS. Bij valavond wordt duidelijk dat zowel het Iraakse leger als de troepen van ISIS de raffinaderij elk voor de helft bezet houden. De twee volgende dagen geraken de 270 aanwezige soldaten van het Iraakse leger ingesloten, en vermits er geen troepenversterking opdaagt, is het voor ISIS een koud kunstje de soldaten uit te hongeren en hen daarna gevangen te nemen. Ondertussen wordt steeds duidelijker dat al-Maliki, die nog steeds geen regering op de been wist te krijgen, niet meer weet van welk hout pijlen maken. Het regent deserties in zijn leger en de lege plaatsen moeten worden gecompenseerd door de hulp van de sjiitische militie die groot-ayatollah al-Sistani onder de naam Promised Day Brigades op de been heeft gebracht. Vooral soennitische soldaten verlaten het leger van de schaamte dat al-Maliki erop nahoudt: het mag dan al het beste Amerikaanse wapenarsenaal hebben, het heeft een duidelijk tekort aan goed getrainde manschappen die behendig zijn in anti-guerrilla operaties. Tegenover Associated Press verklaren personen uit de onmiddellijke entourage van al-Maliki op 23 juni dat de regering het noorden van Irak heeft opgegeven aan ISIS dat nu maar moet afrekenen met de Peshmerga. Het illustreert tevens hoe groot de minachting van al-Maliki van de soennieten (uit het noorden) is.

De olieraffinaderij van Baiji voor de aanval door ISIS.

Verovering van Tal Afar (15-23 juni 2014) — Het is niet ISIS dat in het noordoosten van Mosoel de overwegend Turkmeense stad Tal Afar binnenvalt maar wel de Naqshbandi Army van Izzat Ibrahim al-Douri. Na de executie van Sadam Hussein nam hij de leiding over van diens Ba’ath partij. Hoewel de Naqshbandi en ISIS met elkaar op gespannen voet staan – de Naqshbandi zijn immers soefisten die een mystieke vorm van de islam belijden – en hoewel de Naqshbandi, in tegenstelling tot al-Nusra, geen trouw aan de kalief in wording, Abu Bakr al-Baghdadi zullen zweren – worden ze door ISIS geholpen in hun gevecht tegen het Iraakse leger.

21 juni 2014: ISIS heeft de olieraffinaderij van Baiji nu helemaal onder controle en heeft ondertussen overal bewakingsposten opgesteld.

Dat bestaat uit een goede 2.500 soldaten die eerder uit Mosoel zijn gevlucht. In de strijd komen 279 rebellen om (ISIS en Naqshbandi samen). Met de nodige zin voor show laat ISIS weten dat er tussen de 1.000 tot 1.700 soldaten afgemaakt zijn geworden, maar uit latere analyses van videopnames zal blijken dat het er slechts 170 waren. Het duurt nog tot 23 juni alvorens ook de luchthaven van Tal Afar in handen van ISIS valt.


IS of het schrikbewind van het Kalifaat (29 juni 2014 tot nu)


Op 29 juni 2014, de eerste dag van de ramadan, laat Abu Bakr al-Baghdadi (in werkelijkheid Ibrahim Awwad Ibrahim Ali al-Badri al-Samarra) zijn zegsman  Abu Mohammad al-Adnani al-Shani, in een 34 minuten lange audioboodschap het nieuwe Kalifaat uitroepen. ISIS bestaat niet langer en wordt nu IS (Islamic State), een Staat die door geen enkel land ter wereld zal worden erkend en waar vanaf nu roken, muziek, alcohol en drugs verboden zijn, waar vrouwen enkel nog gesluierd op straat mogen komen, waar meisjes geen onderwijs meer mogen volgen, waar jongens nog enkel godsdienstonderricht krijgen in geïmproviseerde scholen, waar diefstal terug met amputatie wordt bestraft, waar tegenstanders en ongelovigen volgens soera 8 van de Koran desnoods met mes mogen worden onthoofd. Ondertussen werd een shariawetboek geschreven dat van toepassing is in alle steden die door ISIS werden veroverd. Ook werden shariarechtbanken opgericht waar druggebruik bijvoorbeeld met de doodstraf wordt bestraft. Wie tijdens de ramadan overdag drank of voedsel verkoopt, of wie het overdag tot zich neemt, worden opgepakt en voor de rechtbank gesleurd. Zweepslagen zijn de geringste straf voor wie de sharia niet respecteert. Vrouwen die overspel plegen moeten opnieuw gestenigd worden. Christenen die zich niet tot de islam willen bekeren moeten maandelijks $250 boete betalen als ze terechtstelling willen ontlopen.

De bedoeling is de sharia uit te breiden naar alle islamlanden ter wereld en Jeruzalem in een later stadium uit te roepen tot de hoofdstad van het Kalifaat. Voorlopig blijft ar-Raqqah de hoofdstad van het nieuwe Kalifaat. De benaming ISIS wordt vanaf nu vervangen door IS (Islamic State). Abu Bakr al-Baghdadi roept zichzelf uit tot kalief Ibrahim en beweert een rechtstreekse afstammeling te zijn van de profeet Mohammed. Van alle moslims wordt verwacht dat ze hem getrouwheid zullen zweren. De Oema zal voortaan de salafistische soennitische interpretatie van de Koran zijn waarrond alle moslims zich volgens de nieuwe kalief moeten verenigen.

Dat ISIS zichzelf uitroept tot Kalifaat, waarbij de sjiieten worden gereduceerd tot vijanden en tweederangsburgers, wordt in brede moslimkringen op ongeloof en hoongelach onthaald. Maar ook soennitische moslimrebellen ridiculiseren het Kalifaat. Volgens Ayman al-Zawahiri van Al Qaida kan een terreurgroep die andere moslims afslacht nooit diegene zijn waarrond de Oema, die bij Osama Bin Laden steeds centraal stond in zijn denken, kan worden gerealiseerd. Kalief Ibrahim zal wel zowat de laatste zijn waarrond eenheid onder de moslims kan worden bereikt. Daags na het uitroepen van ISIS tot het grensoverschrijdend Kalifaat heeft CBS News het over “The announcement was greeted with condemnation and disdain elsewhere in Syria, including from rival Islamist rebel groups who have been fighting the Islamic State since January across northern and eastern Syria.” De zender haalt verder tal van uitspraken van moslims aan die aantonen dat ze de aankondiging niet ernstig nemen. “ ‘The gangs of al-Baghdadi are living in a fantasy world. They're delusional. They want to establish a state but they don't have the elements for it,’ said Abdel-Rahman al-Shami, a spokesman for the Army of Islam, an Islamist rebel group. ‘You cannot establish a state through looting, sabotage and bombing’.” Twee soennitische rebellengroepen weigeren zich trouwens te onderwerpen aan kalief Ibrahim: in Irak zijn dit de 1920 Revolution Brigade en de Naqshbandi Order die zich allebei openlijk afkeren van IS. In het westen wordt de aankondiging als een loutere PR stunt gezien.

De ultieme wraak van Saddam Hussein — Dat IS een karikatuur van een Staat is blijkt uit de militaire samenstelling van de “regering” die kalief Ibrahim eerder uitwerkte. Gedeputeerde emir (iets als vicepremier) is Fadel Ahmad Abdullah al-Hiyali, in werkelijkheid Abu Muslim al-Turkmani, een vroeger lid van de Republikeinse Garde van Saddam en luitenant-kolonel in diens Directorate of General Military Intelligence. Zijn taak bestaat er uit overzicht te bewaren over alle provincies die IS beweert onder controle te hebben. Volgens informatie verzameld door de Britse Staatsveiligheid na de dood van Abu Abdul Rahman al-Bilawi, en gepubliceerd door The Telegraph zou het kabinet van kalief Ibrahim uit zeven “ministers” bestaan, die alle zeven een militaire codenaam kregen en waarvan minstens zes oudgedienden van Saddam zijn. Het gaat om:

-      Shawkat Hazem al-Farhat met codenaam Abu Abdul Kadr die instaat voor het Algemeen Beheer.

-      Bashet Isma’im al Hamdani met codenaam Abu Muhammad, instaand voor Gevangenen en Gegijzelden.

-      ‘Abd el Wahid Khutmayer Ahmad met codenaam Abu Louay aka Abu ‘Ali, verantwoordelijk voor de Algemene Veiligheid.

-       Muwaffaq Mustafa Mohammad el Kharmoush met codenaam Abu Salah, verantwoordelijk voor de Algemene Financiën.

-      Mohammad Hamid al Duleimi met codenaam Abu Hajar al Assafi, instaand voor de Provinciale Coördinatie.

-   ‘Abdullah Ahmad al Meshedani met codenaam Abu Kassem, instaand voor de Toestroom van Nieuwe Jihadisten (en voor het Vervoer van Zelfmoordcommando’s).                                        

-      Adnan Ismael Najm Bilawi met codenaam Abu Abdul Rahman al-Bilawi, hoofd van de Militaire Raad, na zijn dood op 5 juni 2014 vervangen door de Tsjetsjeen Tarkan Batirashvili met codenaam Abu Omar al-Shistani.

 

De regering van IS lijkt eerder de postume wraak van Saddam te zijn: zijn opknoping ten tijde van president George W. Bush betekende voor de Amerikanen helemaal niet het einde van een nachtmerrie, integendeel het begin van een nachtmerrie waarvoor zijn opvolger Barack Obama wordt geplaatst. Om de postume wraak helemaal compleet te maken laat Raghad Hussein, de dochter van Saddam, van uit haar weelderig asiel in Jordanië weten dat IS een prestatie is van haar vaders verboden Ba’ath partij en dat de terugkeer naar Bagdad nakend is.

Daarnaast bestaan onder het toezicht van de zelfverklaarde emir Abu Muslim al-Turkmani nog zes “gouverneurs” en een driekoppig War Office met een Toezichthouder op Cipiers, een coördinator voor Martelaars & Vrouwen en een verantwoordelijke voor “Explosive Devices and Rigging Bombs” Maar welke Staat heeft nu een minister voor Vervoer van Zelfmoordcommando’s, een minister voor Gegijzelden, een coördinator voor Martelaars of een coördinator voor de aanmaak van Bommen? Welke Staat heeft enkel ministers met militaire codenaam die, op Tarkan Batirashvili na, allemaal ondergedoken leven? Zo beschouwd is IS meer een farce dan een Staat. Wel merkt het Jeruzalem Center for Public Affairs op 8 september 2014 op: “The Islamic State does not seem like a passing phenomenon. The structures being established indicate that even if the actual leaders of the IS are killed, the system has created a succession procedure that will allow it to survive, just like al-Qaeda survived the killing of Osama Bin Laden. Uprooting the IS phenomenon will be a long and arduous road. Without creating a chasm between the IS and the local population, and without reaching a long and lasting political solution that will put an end to Sunni-Shiite rivalries in Iraq and to the conflict in Syria, the chances of success will remain negligible.”

In één van hun vele promotiefilmpjes gaan IS-rebellen er prat op dat zij alle grenscontroles tussen Irak en Syrië hebben afgeschaft als was een deel van het vroegere Ottomaanse rijk van voor 1924 hiermee hersteld en alsof was de Brits-Franse hertekening van de grenzen in het Midden-Oosten hiermee uitgegomd. Dat is weinig meer dan opschepperij: langs de 750-kilometerlange zuidergrens tussen Syrië en Irak controleert IS welgeteld vijf grensovergangetjes. Bemerk op onderstaande kaart ook hoe propagandistisch de stelling is dat IS heel Oost-Syrië onder controle zou hebben. Buiten al-Raqqah en Deir al-Zour moeten de troepen van Batirashvili & Co het door hen gecontroleerde gebied geregeld afschermen van aanvallen door Al-Nusra, FSA, de 1920 Brigade, Al Qaida Syria, Ahrar al-Sham, Jaish al-Muharjireen wal-Ansar (JMA), het Naqshbandi leger, enzovoort. IS controleert in Syrië eigenlijk net zoveel als het de eigen godsdienstwaanzin weet te controleren, dus feitelijk zo goed als niets buiten ar-Raqqah en Deir al-Zour.

Het Kalifaat is één dag oud als de nieuwe pseudo-Staat een videofilmpje verspreidt waar een schijnbaar vriendelijke cipier voor twee journalisten de deur opent van een groot gebouw waarin tientallen moslims zitten opgesloten. Daarna sluit hij de deur en vraagt hij zijn beide toehoorders te kijken naar wat nu gebeuren gaat: het leger van IS laat daarop het hele gebouw in de lucht vliegen. Een deel van de video wordt getoond op CNN en lokt in de Verenigde Staten algemene verontwaardiging uit.  

Op 2 juli 2014 houdt de nieuwe kalief Ibrahim, gekleed in een zwarte tobbe, met bijhorende zwarte tulband (en – The Telegraph – met een $ 3.490 Omega seamaster om de pols), in de Masjid al-Nuri moskee van Mosoel, na het gebed, een twintig minuten durende toespraak die moeilijk anders kan worden bestempeld dan als blufpoker. Een uitspraak alsof hij beweerd zou hebben het rijk van IS uit te willen breiden tot Rome wordt in twijfel getrokken. Volgens de Daily Mail werd “Roem” verkeerd als “Rome” vertaald en wijst het eerder op Turkije en de Balkan die soms worden aangeduid als “Roemelië”. Wel heeft hij de ambitie IS uit te breiden tot de hele Islamitische wereld, inclusief het Iberische Schiereiland en het vroegere Byzantijnse Rijk. De Daily Sabah maakt drie dagen later wel melding dat islamitische godsgeleerden zich met klem verzetten tegen de gedachte dat een extremistische organisatie een Kalifaat zou kunnen leiden.

IS: gaat het om godsdienst of om olie? — Zoveel is duidelijk: met amper 2 miljard dollar kan je geen Staat, ook niet een virtuele Staat als IS, financieel onderhouden, ongeacht de inkomsten uit de afgeperste jizya belasting of uit het heffen van tol op door IS gecontroleerde wegen. Om de pseudo-Staat overeind te houden moet er veel meer dan de raffinaderij van Baiji of een paar kleinere olieveldjes in Syrië en in Irak kunnen worden bezet. Daarom gaat IS na het uitroepen van het Kalifaat koortsachtig op zoek naar nieuwe olie- of gasvelden. In het noordoosten van Irak bijt het zijn tanden stuk op de olievelden gecontroleerd door de Koerdische Peshmerga die o.m. militaire steun kregen van de Verenigde Staten, van Israël (waar Benjamin Netanyahu in juni al steun aan Koerdistan toezegde), van de Britten en van Duitsland (beslissing van Defensieminister Ursula von der Leyen van 31 augustus om voor 70 miljoen euro wapens aan de Peshmerga te leveren). Op 3 juli 2014 verovert IS het grootste olieveld in Syrië, al-Omar, op de rebellen van het al-Nusra Front. Op 17 juli 2014 wordt in de provincie Homs (Syrië) met 90 eenheden van de Nationale Defensie slag geleverd om het Shaer gasveld. Daarbij komen bij de eerste aanval 21 jihadi van IS om, in de latere strijd 270 soldaten van het Syrisch leger en nog eens 40 IS rebellen. Het gasveld valt wel in handen van het Kalifaat. Drie weken eerder hadden troepen van ISIS, op 26 juni 2014 het gasveld van Mansouriyat-al-Jabal veroverd, maar een dag later verloren ze het weer bij een tegenaanval van het Iraaks leger. Op 3 augustus 2014 nemen IS troepen in Noord-Irak het olieveldje van Zumar in.

Op 7 augustus 2014 slaagt IS erin de stuwdam van Mosoel te bezetten, ooit de trots van Saddam Hussein: goed voor 2 miljard m³ water en voor 1.019 megawatt aan elektriciteit (in Mosoel goed om de 1,7 miljoen inwoners een vol jaar van elektriciteit te voorzien). Omdat het gevaar niet denkbeeldig was dat rebellen plannen hadden om het reservoir van de stuwdam te laten leeglopen, (dus dat ze de stuwdam als een militair wapen zouden gebruiken) besloot president Obama Irak ter hulp te snellen bij de herovering van de dam. Tegen 17 augustus 2014, na een Amerikaans-Koerdische militaire tussenkomst, zijn de troepen van IS definitief van de stuwdam verdreven.

Maar hoeveel van de gezamenlijke olieproductie van Irak en Syrië controleert IS nu eigenlijk? Het gaat amper om een productie van 30.000 barrels ruwe aardolie per dag van de 9 à 11 miljoen barrels per dag die Irak – vierde oliestaat in de wereld – placht te produceren. Die aangeslagen hoeveelheid ruwe aardolie wordt dan op primitieve manier geraffineerd in het paar raffinaderijen (o.m. Baiji) dat IS in handen heeft. Het dient vrijwel uitsluitend voor de lokale markt. Bij de lage prijs waartegen de buitgemaakte olie wordt verkocht is dit hooguit goed voor een inkomen van $730 miljoen, alsof je daar een Staat mee zou kunnen rechthouden. De economie van het Kalifaat stelt dus al even weinig voor als het buitgemaakte wapenarsenaaltje waarmee IS loopt te pronken (één heel Scud raketje waarvan dan nog mag worden betwijfeld of het wel wapenklaar is). Economisch is het Kalifaat onleefbaar zo lang het geen toegang heeft tot de oliebronnen in Iraaks Koerdistan of in het zuiden van Irak.

Volgens bepaalde bronnen – o.m. de Franse intellectueel Thierry Meyssan van de Voltaire denktank – zouden IS en de terreurgroep al-Nusra erin geslaagd zijn ook buitgemaakte olie via de pijplijn van Basra naar de Turkse havenstad Ceyhan te transporteren, waar het dan aan zulke petroleummaatschappijen als Exxon Mobile (dat via de Rockefellers Qatar domineert) en Aramco (met basis in Saoedi-Arabië) zou zijn verkocht. Dit moet wel worden betwijfeld. Tijdens de oorlog tegen Moamar al-Qadhafi in Libië probeerden separatisten uit Benghazi de vracht van de olietanker Morning Glory aan Amerikanen te verkopen, maar toen is de US Navy tussengekomen om de tanker weer naar Libië te brengen. Het zijn niet IS of al-Nusra die buitgemaakte ruwe aardolie trachten te slijten in het buitenland, wel de Koerden, die beslag wisten te leggen op de opbrengst van olievelden rond Kirkûk, die in Ceyhan twee olietankers, gecharterd door Palmali Shipping & Agency JSC van de Turkse miljardair Mubariz Gurbanoğlu volstouwen met ruwe aardolie, maar de lading ook niet tegen de helft van de prijs aanbieden als uitlekt dat het om gestolen olie gaat. Noch Chevron, noch Hess, noch Total zijn onder die om­standigheden koper.

Berichten als zouden Koerden en IS onder één hoedje spelen in dat soort deals zijn gesteund op een misverstand. Het is niet omdat IS de pijplijn op Iraaks grondgebied de pijplijn controleert die van Kirkûk naar Ceyhan loopt dat de Koerden die niet zouden kunnen gebruiken buiten het medeweten van IS. Ook weinig geloofwaardig volgende de bewering van Manlio Dilucci: “We can therefore read the current fighting, as all those of the twentieth century in the Middle East, as a war between oil companies. The fact that the ISIL is financed by Aramco is enough to explain why Saudi Arabia claims to be able to compensate for the decline in Iraqi production: the kingdom would just put its stamp on the stolen barrels to legalize them.” De speculeert daarbij dat IS gebruik kan maken van de hyper bewaakte Iraq Strategy Pipeline in het zuiden van Irak, wat verzinsel is.

De eerste maand van het Kalifaat is nog niet afgelopen als de terreurgroep IS laat weten dat het Kalifaat nu ook al een deel van Afrika omvat. In werkelijkheid gaat het om het stadje Gwoza in Nigeria dat door de terreurgroep Boko Haram werd bezet en dat door Abubakar Shekau, leider van de groep, aan het Kalifaat werd “geschonken”.

Geen Koerdische olie voor IS, dan maar de Jezidi’s — In de eerste maand van het bestaan van het Kalifaat noteert men volgens de Verenigde Naties 1.737 gesneuvelden onder wie 1.186 burgers. Eind juli onthoofdde IS nog tientallen Syrische soldaten in al-Raqqah waarbij hun hoofden in het centrum van de stad op spiesen werden tentoongesteld. Overal worden moskeeën – van sjiieten die blijkbaar voor de verkeerde Allah bidden en er afbeeldingen van maken – of gebombardeerd of met bulldozers ontmanteld. In Mosoel alleen al niet minder dan vijftig. Op 2 augustus 2014 – op zoek naar oliebronnen in Iraaks komt het in Iraaks Koerdistan tot een confrontatie met Koerdische milities die 37 strijders verliezen. Daarbij zouden volgens de Koerden meer dan honderd terroristen van IS zijn omgekomen. Nog op 2 augustus geraken rebellen van het al-Nusra Front en terroristen van IS, als ze de Syrische grens met Libanon willen oversteken, verwikkeld in een vijfdaagse slag met het Libanese leger. Hierbij sneuvelen meer dan honderd terroristen en rebellen onder wie de IS-commandant Abu Hasan al-Homsi. Het Libanese leger verliest twintig soldaten (twee ervan werden onthoofd) en acht ervan worden gevangen genomen. Ook veertien leden van de Libanese grenspolitie in Arsal worden gevangen genomen. Verder komen 42 burgers bij de gevechten om.

Op 3 augustus 2014 start IS een offensief in Sinjar waarbij het oprukt in de richting van Erbil, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan. In een strijd die zal duren tot 14 augustus 2014 worden minstens 500 Jezidi’s gedood. De Jezidi’s zijn een Koerdische bevolkingsgroep uit het noorden van Irak die een eigen godsdienst belijden waarin o.m. de aartsengel Taus Melek (de Pauwenengel) wordt vereerd, wat volgens islamieten een vorm van duivel verering is. Volgens westerse berichten zijn daarbij een paar honderdduizend Jezidi’s op de vlucht, onder wie vijftigduizend die het onherbergzame Sinjargebergte zouden zijn in gevlucht waar ze dreigen te sterven van honger en dorst. Dat laatste cijfer blijkt achteraf grovelijk overdreven te zijn, maar moet wel legitimeren dat Amerikaanse troepen vanaf 8 augustus 2014 konvooien van IS vanuit de lucht aanvallen met drones en F-18 vliegtuigen. Het betreft 162 bombardementen. Op de grond weten Koerdische troepen die van IS definitief terug te dringen. In het Sinjargebergte zorgen Amerikaanse en Britse vliegtuigen voor voedseldroppings.  

In Bagdad wordt president Foead Masoem – die na de verkiezingen van 30 april door het verkozen Parlement op 24 juli 2014 werd aangesteld als de opvolger van Jalal Talabani – door de Amerikanen onder druk gezet om de volslagen onbekwame Nouri al-Maliki, die zich werkelijk aan de macht vastklampt, aan de kant te zetten. Op 11 augustus 2014 benoemt de president Haider al-Abadi tot nieuwe premier, maar al-Maliki vecht die benoeming eerst nog aan omdat het Hooggerechtshof hem en niet al-Abadi als formateur had aangesteld en omdat de termijn voor de benoeming van een nieuwe formateur verstreken zou zijn. Op 14 augustus 2014 ziet al-Maliki eindelijk in dat verder verzet geen zin meer heeft en legt hij zich neer bij zijn verwijdering. Daarop vormt al-Abadi een nieuwe regering waarin opnieuw soennieten en Koerden zitting hebben. Op 7 september 2014 wordt het nieuwe regeringsprogramma in het Parlement goedgekeurd met 177 stemmen op 328 en wordt de nieuwe regering ingezworen. Daarmee moet een einde komen aan de acht jaar lange sjiitische dominantie van de soennieten die onder al-Maliki gehandhaafd werd.

 

De wreedheden van het Kalifaat

In de bezette gebieden voert IS een waar schrikbewind, een religieuze dictatuur waarmee vergeleken die van Saddam Hussein maar een peulschil was. Sinds de eerste onthoofdingen door al-Zarqawi in 2004 hebben ISI, ISIL, ISIS en ten slotte IS ongeveer zesduizend mensen zonder enige vorm van proces onthoofd, ook kinderen. Onder hen een jong christelijk tienermeisje omdat het boven een paar broekkousen een kort rokje droeg. Ook zouden ongeveer vijfhonderd vrouwen en kinderen door IS levend begraven zijn.

Van de monsterlijke massaexecuties werden talloze video-opnames gemaakt door ISIS en IS, bijvoorbeeld een 36 minuten durende opname waar, tegen de achtergrond van religieuze muziek, honderden mensen in koelen bloede worden afgemaakt: http://jihadology.net/2014/07/28/al-furqan-media-presents-a-new-video-message-from-the-islamic-state-upon-the-prophetic-methodology/.

Het merendeel van de onthoofdingen gebeurt in Syrië. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen, vrouwen of kinderen. De leiding van het Kalifaat gelooft er heilig in dat de massale onthoofdingen zullen bijdragen tot (1) een godvrezendheid onder de moslims en (2) tot een prestige dat zelfs Al Qaida nooit wist te bereiken. Ondertussen worden vrouwen verkracht, gestenigd, of verkocht als seksslavin aan perverse Arabische sjeiks, worden jonge meisjes van hand tot hand doorgegeven aan terroristen en worden kinderen verkocht aan allerlei pedofielen.

Op 24 juli 2014 gaat er een schokgolf door een deel van de westerse wereld – zeker in Australië en in de Verenigde Staten – als de Australische terrorist Khaled Sarouff en zijn 9-jarig zoontje op diens Twitter account verschijnen met elk een afgehakt hoofd bij de hand. Vader Sarouff, ondertussen jihadstrijder Abu Omar al-Zarqawi, publiceert die dag nog een waslijst van onthoofde ongelovigen en Syrische soldaten op zijn Twitter account. CNN maakt dit wereldkundig in de Verenigde Staten.

Foto's als teruggevonden op de Twitter account van de Australische jihadist Khaled Sarouff.

De brede publieke opinie – die tot dan toe in Europa zo goed als niets wist over het Kalifaat – wordt pas op 19 augustus 2014 wakker geschud nadat wereldwijd een video-opname verschijnt waarin de 41-jarige Amerikaanse journalist James Foley in Syrië wordt onthoofd. Zelf is hij al sinds 22 november 2012 gegijzeld, nadat hij in de buurt van de Turkse grens door troepen van ISI werd gevangen genomen.  Schijnbaar gedrogeerd rammelt hij, gekleed in hetzelfde oranje pak als gevangenen in Guantanamo of Abu Ghraib moeten dragen, een van buiten geleerde tekst af waarin hij de Verenigde Staten de schuld geeft van zijn nakende onthoofding. Daarna richt een Britse jihadterrorist, die bekend staat als “Jjihadi John” zich persoonlijk tot president Obama met de tekst: “So any attempt by you, Obama, to deny the Muslims their rights of living in safety under the Islamic Caliphate will result in the bloodshed of your people.” Daarbij is een Londens accent te horen. Aan het slot van zijn pompeuze aanspreking van de Amerikaanse president laat hij een andere Amerikaanse krijgsgevangene zien, Steve Sotloff, die eveneens zal worden onthoofd als Amerika het IS-leger blijft bombarderen. De onthoofding zelf wordt niet op de tape getoond, wel “Jihadi John”, met een zwart masker, een zwart pak en een holster, die het mes op Folley’s keel zet (zonder dat er bloed vloeit). Wel verschijnt er aan het slot een foto van een in het zand liggende Foley, met zijn bebloed hoofd op zijn buik.

Dank aan Dick Cheney & George W. Bush die Irak democratie bezorgden

De psychologische schok in de westerse wereld is enorm en velen geloven liever dat het om een hoax gaat dan om de realiteit. Achteraf zal genoegzaam blijken dat de opname van het onthoofde lijk niet werd gefotoshopt. Volgens de Britse veiligheidsdiensten M15 en M16 zou “Jihadi John” in werkelijkheid de rapper Abdel Mayed Abdel Bary zijn die een jaar eerder naar Syrië was afgereisd om er de troepen van ISIS te vervoegen. Later wordt dit wel herroepen. Verder blijkt dat er aanvankelijk een losgeld van $123 miljoen was gevraagd. Er zijn weldegelijk pogingen ondernomen om James Foley te bevrijden. Rond 12 augustus stuurde Obama een paar dozijn special operating forces, incluis het 160th Special Operations Aviation Regiment, met helikopters en drones naar ar-Raqqah in Syrië om er de gijzelaars te bevrijden. Het was trouwens de eerste tussenkomst van de Verenigde Staten in de Syrische burgeroorlog. Daarbij kwam het tot een vuurgevecht met moordenaars van de IS waarbij verschillende van hen sneuvelden. Amerikaanse troepen hebben er toen weldegelijk voet op de bodem gezet, maar blijkbaar hadden ze niet het juiste adres. Eén Amerikaanse soldaat werd bij het vuurgevecht gewond.

IS(IS) houdt nog meerdere gijzelaars gevangen. Hier vijftien gegijzelde strijders van de Peshmerga militie. Er zijn minstens nog twee Amerikanen, twee Britten en een groot aantal Turkse diplomaten die in de buurt van ar-Raqqah gevangen worden gehouden.

Op 28 augustus 2014 wordt in de buurt van het Syrische ar-Raqqah de 29-jarige Libanese sergeant Abi al-Sayyed die eerder, bij de vijfdaagse gevechten aan de Libanese grens van 2 tot 6 augustus werd gevangen genomen, onthoofd. Op 1 september draagt het Kalifaat het onthoofde lijk over aan de Libanese grenspolitie. Dezelfde dag wordt nog een onbekende Koerdische Peshmergastrijder onthoofd, omringd door drie IS-terroristen. Die eisen dat de regionale Koerdische president Massud Barzani alle relaties met de Verenigde Staten verbreekt anders zullen er nog andere Koerdische Peshmerga sneuvelen. Op een later gepubliceerd videofilmpje laat het Kalifaat vijftien gevangen genomen Peshmerga zien. Nog steeds op 28 augustus meldt The Guardian dat 150 gevangen genomen Syrische soldaten, enkel nog gekleed in onderbroek, daags voordien in de Syrische woestijn werden doodgeschoten.

Allicht op 29 augustus 2014 wordt een tweede Libanese soldaat, Abbas Medlej op beestachtige manier onthoofd nadat hij probeerde te vluchten en daarbij op IS-terroristen schoot. Hierover bericht het Kalifaat (waar alle moslims zogezegd in de vrede van Allah kunnen leven): “Today, Lebanese soldier Abbas Medlej tried to escape from his prison in a malicious manner. After he tried to open fire at … the Islamic State's soldiers, we managed with God's help to control the situation and beheading was the fate of this Rafidi”. Rafadi is een scheldnaam die de moordenaarsbende van het Kalifaat voor sjiieten gebruikt. De executie van een tweede Libanees soldaat bemoeilijkt de bemiddelingspoging van een delegatie uit Qatar die net kwam onderhandelen over een mogelijkse uitwisseling van gevangen genomen IS-terroristen in Libanon.

Op 2 september 2014 wordt in Syrië de 41-jarige Amerikaanse Joodse journalist Steven Sotloff onthoofd, volgens eenzelfde ritueel als wat bij James Foley gebeurde. Blijkbaar gedrogeerd rammelt hij een uit het hoofd geleerde tekst af waarbij de Verenigde Staten verantwoordelijk worden gehouden voor de onthoofding. Ook nu spreekt “Jihadi John” president Obama toe: “I'm back, Obama, and I'm back because of your arrogant foreign policy towards the Islamic State, because of your insistence on continuing your bombings and on Mosul Dam, despite our serious warnings. So just as your missiles continue to strike our people, our knife will continue to strike the necks of your people.” Aan het slot van de video-opname laat men de Brit David Haines zien die als volgende zal worden onthoofd als de Britten niet ophouden de Peshmerga te bewapenen. Pas dagen na de dood van Sotloff deelt de advocaat van zijn familie mee dat hij op 3 augustus 2013 gevangen genomen werd door gematigde rebellen toen hij in de buurt van Aleppo de Turks-Syrische grens overstak. Allicht ging het om het Islamitic Front. Die verkochten Sotloff voor een bedrag tussen de $25.000 en $50.000 aan ISIS. Dat zijn dan net die gematigde rebellen in Syrië voor wie Obama, aldus The Jeruzalem Post, op 28 juni 2014 aan het Congres $500 miljoen steun vroeg. Diezelfde gematigde rebellen zullen op 12 september 2014 een niet-aanvalspact met het Kalifaat sluiten…

Op 10 september 2014 bevestigt de Arabische Liga nogmaals het Kalifaat over heel de lijn te veroordelen voor een reeks oorlogsmisdaden. Dat deed het al eerder op 11 augustus toen het de Islamic State beschuldigde van misdaden tegen de mensheid. Dezelfde dag spreekt de Amerikaanse president Obama – die tot wanhoop van de democratische presidentskandidate Hillary Clinton nog steeds geen actie heeft ondernomen tegen de IS-terroristen van het Kalifaat – dat hij werkt aan een brede internationale coalitie om IS van uit de lucht aan te vallen. Weer bevestigt hij zijn “no more American boots on the ground.” Hiermee zit Obama, die onder geen beding verstrikt wil geraken in de Syrische burgeroorlog, in een bijzonder lastig parket. Als hij IS vanuit de lucht wil aanvallen kan hij niet anders dan de IS-Augiasstallen in het Syrische al-Raqqah uitmesten. Maar dan valt hij in feite ook Syrië aan. De Britse premier David Cameron is niet happig voor een militaire operatie in Syrië want Obama overschrijdt dan een rode lijn die hij beweerde nooit te zullen overschrijden. En wie levert dan de grondtroepen, die beschermd door de Amerikaanse luchtmacht, de IS-terroristen moet aanvallen. Voorts kunnen hier onmogelijk gewaande coalities ontstaan, bijvoorbeeld tussen Israël en Iran, die elkaars aartsvijand zijn, maar die allebei de Koerden steunen. Hoe moet het trouwens met Qatar en Turkije die ISIS lang hebben gesteund? Droomde Erdoğan er niet van zelf de sultan van een nieuw Kalifaat te worden?

Boven: James Foley na zijn onthoofding. Midden: Steven Sotloff na zijn onthoofding. Onder: David Haines na zijn onthoofding. We wilden de shockerende foto’s niet onthouden omdat meerdere veiligheidsdiensten verzekerden dat er van fotoshopping geen sprake is en omdat er nog steeds mensen zijn die het op een hoax houden.

En wat moet er gebeuren met het overwegend sjiitische Iran waar de meer gematigde Hassan Rohani op 3 augustus 2013 de bikkelharde Mahmoud Achmedinejad als president heeft vervangen? Of speelt de Moslimbroederschap, die tijdens de Arabische Lente nog het cement tussen de moslimlanden was nog een rol? Maar wat blijft daar nu nog van over nu zowat alle Arabische landen tot inzicht zijn gekomen dat een politieke islam niet langer de te volgen weg is. Heeft oud-VRT journalist Jef Lambrechts geen gelijk als hij stelt dat de meeste Arabische landen de Moslimbroederschap liever kwijt dan rijk zijn? En nog steeds komt Obama op de proppen met de wensdroom dat hij in Oost-Syrië gematigde rebellen kan steunen. Welke gematigde rebellen? In de heksenketel van Oost-Syrië zijn geen gematigde rebellen, maar vermoordt iedereen iedereen, pleegt iedere rebellengroep continu oorlogsmisdaden, ook het Vrij Syrische Leger FSA.

 

Welke brede internationale coalitie?

Op 13 september 2014 wordt de 44-jarige Britse hulpverlener David Haines, vader van twee kinderen, in Syrië onthoofd. Hij werd in maart 2013 bij Atmeh in de Syrische provincie Idlib door ISIS gevangen genomen. Er zijn geruchten dat de Britse SAS nog een poging heeft gedaan om Haines te bevrijden. Voor de derde keer in een maand tijd horen we “Jihadi John” op de verspreide videotape. Deze keer zegt hij: “This British man has to the pay the price for your promise Cameron to arm the Peshmerga against the Islamic State ironically he has spent a decade of his life serving under the same Royal Air Force that is responsible for delivering those arms. Your evil alliance with America which continues to strike the Muslims of Iraq and most recently bombed the haditha dam will only accelerate your destruction and playing the role of the obedient lapdog Cameron will only drag you and your people into another bloody and un-winable war.” Ook nu wordt alweer het volgende slachtoffer getoond, weer in een oranje jumpsuit, nu de Britse hulpverlener Alan Henning. Daarover zegt “Jihadi John”: “If you, Cameron, insist on fighting the Islamic State then you, like your master Obama, will have the blood of your people on your hands.”

Zoveel is duidelijk dat dit een open oorlogsverklaring van de politieke islam en van het revanchistische Kalifaat is aan de Brits-Amerikaanse bondgenoten. Geheel in de overwinningsroes na een reeks nieuwe veroveringen in augustus, laat de collectieve godsdienstwaanzin in het Kalifaat de IS-terroristen ervan overtuigd dat zij met de hulp van Allah gemakkelijk Amerikaanse en Britse troepen kunnen verslaan, en dit met een leger dat nauwelijks wapens heeft, dat niet eens over een luchtmacht beschikt en dat hooguit vijfduizend goed getrainde krijgers telt. Zowel Obama als Cameron reageren woedend op de terechtstelling. Een coalitieoorlog tegen het Kalifaat komt daarmee plots erg dichtbij. Barack Obama verklaart: “We will work with the United Kingdom and a broad coalition of nations from the region and around the world to bring the perpetrators of this outrageous act to justice, and to degrade and destroy this threat to the people of our countries, the region and the world.” Ook de Britse premier David Cameron verklaart naar aanleiding van de terechtstelling van David Haines dat zijn land er alles zal aan doen om IS te vernietigen. Op 15 september 2014 roept de Franse president François Hollande in Parijs een Irak conferentie samen waar ook de Iraakse president Foead Masoem uitgenodigd is. Ondertussen hebben al veertig landen laten horen te willen meewerken aan een coalition of the willing, daaronder ook Arabische landen als Saoedi-Arabië, Egypte, Marokko, Algerije, Libanon, Jordanië, de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, enzovoort. Australië wil onmiddellijk zeshonderd manschappen sturen. België is bereid een aantal F-16s en C-130 vliegtuigen in te zetten, iets waar alle politieke partijen het over eens zijn. Die zouden Saoedi-Arabië als uitvalsbasis kunnen gebruiken. In Iran had de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry zijn collega Javad Zarif al om medewerking met de coalitie gevraagd. Maar het feit dat Iran niet is uitgenodigd op de Irakconferentie in Parijs doet Iran afzien van meewerking. De Iraanse geestelijke leider Ayatollah Kamenei verklaart dezelfde dag nog dat een coalitie onder leiding van de Verenigde Staten tegen het Kalifaat volslagen zinloos is want partijdig. Bij een bezoek aan Angela Merkel in Berlijn op 17 september stelde sjeik Tamim Bin Hamad al-Thani van Qatar zeer uitdrukkelijk dat zijn land IS nooit heeft gesteund en dat het zal toetreden tot de coalitie die de NAVO op punt aan het stellen is. Opmerkelijk is, als eerder gemeld, dat Duitsland voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog wapens levert in een conflictgebied, in casu aan Iraaks Koerd istan. Ook Jemen, Oman en Koeweit lieten op 17 september verstaan tot de coalition of the willing te zullen toetreden. Recep Tayyip Erdoğan heeft enkel laten weten dat hij zijn bewaking aan de grens met Syrië zal versterken maar dat Turkije niet aan de coalitie zal deelnemen – iets wat van de sultan in spe wel kon worden verwacht.. In hoeverre Rusland, dat steeds president Assad heeft gesteund, aan de coalitie zal willen meewerken is nog een open vraag en zal allicht afhangen van de evolutie in het oosten van Oekraïne.

Zonder een mandaat van de Verenigde Naties af te wachten laat Obama op 15 september 2014 stellingen van IS in de buurt van Bagdad beschieten, terwijl ook in het noorden, in de buurt van Sinjar, IS troepen worden beschoten. Volgens CENTCOM dat de Amerikaanse acties in Irak overziet zijn daarbij zes voertuigen van IS, inclusief de inzittenden, weggeblazen. Ook Frankrijk, dat al 200 militairen gestationeerd heeft op de luchtbasis al-Dhafra in de Verenigde Arabische Emiraten, is begonnen met een reeks verkenningsvluchten boven Irak. Dat heeft de Franse Defensieminister Jean-Ives Le Drian op 15 september laten weten.

Op 17 september 2014 wilde de Amerikaanse stafchef Martin Dempsey niet uitsluiten dat er in Irak grondtroepen konden worden ingezet mocht de coalitie inefficiënt zijn in het uitschakelen van IS-strijders. Maar amper één dag later wilde president Obama, als opperbevelhebber van de US-Army, daar niet van horen. Dat zei hij tijdens een bezoek aan het centraal commando van het leger in Tampa (Florida). Op 18 september 2014 heeft de Saoedi-Arabische Hoge Raad van 21 schriftgeleerden in een fatwa, uitgesproken door haar voorzitter, grootmoefti sjeik Abdel Aziz al-Sheick, het terroristisch geweld van het Kalifaat veroordeeld.  Ondertussen heeft de Syrische dictator Bashar al-Assad zijn luchtmacht opdracht gegeven om van uit de lucht stellingen van IS-troepen in Oost-Syrië te beschieten. Daar waren op 17 en18 september 2014 allerlei verhuisoperaties aan de gang – vooral in al-Raqqah – waarbij de troepen als opgejaagde ratten ondergronds gingen. Niet direct een lichtend voorbeeld van militaire sterkte van IS en in schril contrast tot de zoveelse video die het Kalifaat op het internet plaatste (ondertussen door YouTube al weer weggehaald). Daarin deed IS een oproep tot de lone wolfs in New York en Las Vegas om op plaatsen als Times Square en de Strip aanslagen te plegen met zelfgemaakte pijpbommen (waarbij werd uitgelegd hoe die moesten worden gemaakt). Voorts werd er opgeroepen ook trein- en metrostations daarmee aan te vallen. Hiermee is op zijn minst aangetoond dat het Kalifaat nu al bezig is met de opmaak van een tweede front in het westen. 

 

IS stelt militair en economisch quasi niets voor

Het wordt meer dan tijd dat de berichtgeving over het Kalifaat wat objectiever wordt. Het leger van IS stelt in de praktijk niets voor. Op de oudgedienden uit het leger van Saddam Hussein en de circa vijfhonderd Tsjetsjenen rond Tarkan Batirashvili na hebben de meesten geen enkele militaire ervaring. Ook het buitgemaakte wapenarsenaal is ridicuul klein voor een leger (sic) dat beweert over 80.000 manschappen te beschikken. Luchtafweergeschut is er nauwelijks en een luchtmacht of vloot al helemaal niet. Als dit het leger is waarmee het Kalifaat straks Jeruzalem wil veroveren dan is dat weinig meer dan een natte wensdroom. Het Israëlitische leger zou niet de geringste moeite hebben om die hele bende havelozen helemaal in zijn eentje te verslaan. Daarom is het lachwekkend te denken dat er nu een coalitie van veertig landen nodig is om het IS-legertje te verslaan. Die coalitie is enkel nodig voor het goed fatsoen van de Amerikanen. Zij zijn het die met de volslagen nodeloze Tweede Golfoorlog, die Irak een democratie naar westers model moest brengen, gezorgd hebben voor de puinhoop die Irak daarna geworden is. Het enige wat het trio oorlogsmisdadigers – Cheney, G.W. Bush en Rumsfeld – hebben bereikt is dat de dictatuur van Saddam Hussein vervangen werd door een tientallen keren wredere religieuze dictatuur van een stel godsdienstwaanzinnigen die de Koran misbruiken om naar volslagen willekeur om het even wie te vermoorden die geen respect zou hebben voor de Islam.

De meest gevreesde IS-strijders zijn de Tsjetsjenen die Tarkan Batirashvili (in het midden met rosse baart) voor de strijd in Syrië wist te ronselen. Zonder grondtroepen krijg je dat soort woestijnratten allicht niet weg.

Maar vooral economisch is het Kalifaat met een volkomen ineenstorting bedreigd. De media moesten maar eens ophouden met rond te bazuinen dat IS de rijkste terreurorganisatie ter wereld is. Maar wat stelt twee miljard dollar voor – waarvan een kwart, gestolen in de Centrale Bank van Mosoel onbruikbaar is – om een heuse Staat te leiden? Het Kalifaat is gewoon een virtuele Staat die geen eigen middelen van bestaan heeft. Nu meer dan een half miljoen christenen naar Iraaks Koerdistan zijn gevlucht zullen de inkomsten uit jizya nog amper peanuts zijn. Voorts zijn de jihadstrijders van IS zulke klunzen dat ze niet eens in staat zijn ordentelijk te verdienen aan het zestal olievelden, de twee raffinaderijen, en de twee gasvelden waar ze de hand konden op leggen. Berichten als zou IS de wereldhandel in aardolie en gas verstoren zijn gewoon belachelijk. Het enige waarvoor IS heeft gezorgd is dat door het geklungel van zijn criminelen de productie van ruwe aardolie is gedaald – een daling die grotendeels werd opgevangen door een hogere productie in Saoedi-Arabië – zonder dat dit van veel invloed geweest is op de prijs van de ruwe aardolie op de wereldmarkt. En dan die berichten dat het Kalifaat twee tot drie miljoen dollars verdient aan de verkoop van ruwe aardolie? Dan spreken we over een inkomen van 750 miljoen dollar op jaarbasis. Moet men daarmee een Staat rechthouden?

In werkelijkheid probeert het Kalifaat met alle mogelijke middelen inkomsten te vergaren uit bekomen losgelden voor vrijgelaten gijzelaars. De Amerikanen en de Britten zijn daar, vanuit hun stoerdoenerij, nooit op ingegaan, maar Italië, Frankrijk en Spanje wisten wel een aantal van hun gijzelaars vrij te kopen. Of dacht de pers nu echt dat Federico Matka die met Brian Haines gevangen zat om zijn mooie ogen werd vrijgelaten? En waarom werden dit jaar nog vier Franse en twee Spaanse journalisten, die door IS gegijzeld waren, vrijgelaten? Doodgewoon omdat hun regeringen het gevraagde losgeld op tafel legden natuurlijk. Als het erop neerkomt mensenlevens te redden blijft dit de meest doeltreffende politiek. Achteraf maken veiligheidsdiensten – gewoon als ze zijn te liegen – de bevolking wel duidelijk dat er niets werd betaald. Hoeveel doeltreffender ware het niet geweest indien de Amerikanen en de Britten het gevraagde losgeld voor Foley, Sotloff, Haines en Henning wél hadden betaald, maar al veel eerder begonnen waren met gerichte militaire aanvallen op het hoopje armoezaaiers dat nu voor IS-leger speelt? Beweringen als zou het Kalifaat met de ontvangen losgelden zijn voortbestaan kunnen redden zijn leugens. Tot op heden ving het Kalifaat amper 56 miljoen euro aan losgelden. Gesteld nog dat het het tienvoudige zou zijn geweest, zou de virtuele revanchistische Staat die het Kalifaat is, daarmee economisch kunnen voortbestaan? Uiteraard niet. Of je nu drie of vijf miljard dollar in kas hebt, daarmee houd je geen Staat op de been.

 

Vooral niet de indruk wekken dat Assad een coalitiepartner is

Hoe de coalition of the willing er straks ook moge uitzien, men kan niet ontkennen dat de coalitie de belangen van Assad en zijn Syrische militie dient. Gewoon om het eigen gezicht te redden hebben Obama en Cameron eindeloos getalmd om in te grijpen. Op het spel stond het goed fatsoen want de eigen bevolking zou eens kunnen denken dat Amerikanen en Britten een onvervalst dictator als Assad ter hulp kwamen. Eigenlijk speelde de onthoofding van Foley en Sotloff en die van Haines de Amerikanen en de Britten mooi in de kaart. Voordien was het grootste deel van de Amerikaanse en Britse bevolking niet te vinden voor een militair optreden tegen IS. De emotionele schok van iets zo barbaars als een onthoofding heeft er wel voor gezorgd dat de publieke opinie in minder dan een maand tijd is omgeslagen en dat de meerderheid nu gewonnen is voor luchtaanvallen. Dat er tegenkanting blijft bestaan tegen grondtroepen heeft vooral te maken met de grenzeloze overschatting door het publiek van de militaire sterkte van het Kalifaat: tegen zulke barbaren maken de eigen jongens allicht geen kans. Ook dat is volslagen onzin: stuur er desnoods het Franse Vreemdelingenlegioen op af, dat is amper zevenduizend man sterk, maar op zijn eentje in staat het Erzatz-leger van het Kalifaat in de pan te hakken.

“No more American boots on the ground”? Alsof men de fundamentalisten uit al-Raqqah of Mosoel kunnen verslaan met louter luchtaanvallen. Het Pentagon is nu al bezig te onderhandelen met leveranciers van huurlingen om in een latere fase een door Amerika betaalde privémilitie van 100.000 man of meer naar Syrië te sturen, mochten door Amerika betaalde gematigde rebellen in hun opdracht mislukken (foto: De Morgen).

 

Obama’s “no more American boots on the ground” heeft vooral te maken met zijn bekommernis om het goede fatsoen. In werkelijkheid is het Pentagon al weken bezig met onderhandelingen met bedrijven die tegen betaling goed getrainde huurlingen kunnen leveren. Al vergeten dat tijdens de Tweede Golfoorlog en tijdens de oorlog tegen de Afghaanse Taliban niet minder dan 242.558 huurlingen als privéleger voor de Verenigde Staten diende? Of dat er momenteel nog meer dan 60.000 Amerikaanse huurlingen in Afghanistan aan de zijde van de Amerikanen meevechten? De plannen zijn dus weldegelijk zowel in Syrië als Irak grondtroepen te sturen, maar dan wel een privéleger, zodat de Amerikanen achteraf niet kunnen worden verweten voor militaire steun van Bashar al-Assad te hebben gezorgd. Dit alles maakt deel uit van de hypocrisie die de grondslag is van de huidige buitenlandse politiek. De bevolking weet beter niet wat er allemaal achter de schermen gaande is. Het burgerlijk geweten moet immers continu worden gesust.

 

Hoe het Kalifaat vernietigd zal worden

Het is gemakkelijk voorspelbaar hoe IS en het Kalifaat in het Midden-Oosten zullen worden aangepakt. Voorlopig is er nog wel een volkenrechtelijk probleem: de meeste coalitiepartners kunnen op de keeper beschouwd geen oorlog tegen IS en het Kalifaat beginnen zonder een mandaat van de Veiligheidsraad. Irak is geen probleem: als dit land andere landen om steun vraagt is voor die tussenkomst geen VN-mandaat vereist. Maar om acties in Syrië te ondernemen kan volgens een geforceerde redenering een VN-mandaat enkel worden genegeerd als men een beroep doet op zelfverdediging tegen een terroristische groepering. Tot nog toe hebben enkel zes landen en één internationale organisatie de Islamic State van terrorisme beschuldigd, namelijk Australië, Canada, de Verenigde Naties, Saoedi-Arabië, Turkije, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maar bijvoorbeeld niet de Europese Unie of de afzonderlijke lidstaten van de EU. Eigenlijk kunnen landen niet inroepen dat ze zich door IS bedreigd voelen als ze IS nooit als een terreurorganisatie hebben veroordeeld. Ze hebben ze klaar en duidelijk een VN mandaat nodig om in (of boven) Syrië te kunnen meestrijden. Maar waarop wachten België en Nederland om IS als een terreurorganisatie aan te klagen? Dat de Verenigde Staten in de Veiligheidsraad voorlopig geen resolutie durfden te laten stemmen om het jihadisme hardhandig aan te pakken heeft allicht te maken met de mogelijkheid dat Vladimir Poetin – die een trouwe bondgenoot van Assad is – zijn vetorecht zou kunnen gebruiken, zeker nu na de kwestie Oekraïne beide grootmachten weer met elkaar overleggen in een Koude Oorlogsterminologie. Anderzijds heeft Rusland wel de pest aan een bende godsdienstfanaten als IS.

Het blijft dus een dubbeltje op zijn kant. Op 15 augustus 2014 nam de Veiligheidsraad onder hoofdstuk VII van het VN-Handvest enkel een resolutie aan dat lidstaten het jihadisme en de jihadreizen hard moesten aanpakken. Door de opname in hoofdstuk VII heeft de resolutie onmiddellijk dwingende werking. Maar een mandaat om in Syrië jihadisten aan te vallen is dit zeker niet. Nu al is geweten dat Obama op 24 september 2024 een speciale zitting van de Veiligheidsraad over het jihadisme zal voorzitten en dat er nu al een Amerikaanse resolutie in de maak is om het jihadisme strenger te bestraffen. Maar zelfs dat wordt geen mandaat van de Veiligheidsraad om boven Syrisch grondgebied luchtbombarde­menten toe te staan. De nieuwe wereldorde die Cheney en Bush op 20 maart 2003 boven de doopvont hielden lijkt dus ook voor Obama van kracht. Het blijft wel de vraag of alle coalitiepartners even vlot die nieuwe wereldorde zullen aanvaarden.

Naar alle waarschijnlijkheid zal de NATO, als overkoepelende organisatie, de oorlog tegen IS leiden, juist als het geval was in Libië met de oorlog tegen kolonel al-Qadhafi. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zullen allicht voor de voornaamste luchtaanvallen boven Syrië en Irak zorgen en op de grond zal er worden gerekend op de Peshmerga om IS uit Noord-Irak te bevrijden, op een beter opgeleid Irakees leger om de rest van Irak te bevrijden, en – zo nodig, in een later stadium – op een door Amerika betaald privéleger van meer dan honderdduizend man om Oost-Syrië te bevrijden. Voorlopig echter wil Amerika in Oost-Syrië gematigde rebellen betalen om tegen IS te strijden. Dat verklaarde John Kerry in de nacht van 15 op 16 september 2014 in het CBS programma Face to the Nation. Welke die rebellengroepen dan zijn vertelde hij er niet bij. Het ziet ernaar uit dat dit een grove misrekening zal worden omdat IS en al-Nusra, eventueel samen met het Islamitisch Front, gezamenlijk tegen die door Amerika betaalde gematigde groep van rebellen zullen optreden – iets waartegen FSA onmogelijk alleen op kan. Men had dus beter niet getreuzeld met het inzetten van een privéleger. Nu dreigt de verkeerde aanpak het conflict enkel maar nodeloos te verlengen. Ook zouden Frankrijk en Spanje hierbij kunnen denken aan het inzetten van hun Vreemdelingenlegioen als versterking voor een grondoffensief. Op die manier staan we straks voor een oorlog die een paar jaar kan duren, terwijl Amerikaanse grondtroepen de klus in enkele maanden tijd hadden kunnen klaren. Bij een Amerikaanse grondoorlog hadden de schuldigen aan slachtpartijen en onthoofdingen voor de rechter kunnen worden gebracht, terwijl ze nu zonder vorm van proces door de luchtmacht dreigen te worden geliquideerd. Maar dat het Kalifaat geen lang leven beschoren is staat dus nu al vast.

Er rijst echter een torenhoog probleem, namelijk quid met een tweede IS-front? Er kan immers gevreesd worden dat de godsdienstwaanzinnigen waaruit IS bestaat als wraak terroristische aanslagen zullen plegen in landen die de coalitie hebben gesteund, net als Al Qaida deed in Madrid en Londen tijdens de Tweede Golfoorlog. Hier is nog niet uitgemaakt wat gedaan met de westerse fanatiekelin­gen die in Syrië of Irak zijn gaan vechten en die straks zullen worden gerepatrieerd. En wat met diegenen die nu nog willen gaan meestrijden tegen de coalitietroepen? Moeten die met alle geweld belet worden af te reizen, of is het niet verstandiger, als ze toch zo graag willen sterven voor hun geloof, ze veeleer te laten gaan dan ze hier als tikkende tijdbom aan huis te houden? Dit is een ethische kwestie waarover uitvoerig kan worden gedebatteerd. En wat met de thuiskomers? Als het waar is dat pas één op negen na zijn terugkeer nog bereid is tot terroristische aanslagen, moeten we ze dan alle negen streng bewaken in een gevangenis dan wel de veiligheidsdiensten opdracht te geven hun hele handel en wandel dagelijks te controleren? Of moeten we ze – wat wel zeer extreem is – bij hun thuiskomst burgerlijk dood verklaren? Kan zoiets nog wel nu de burgerlijke dood al is afgeschaft sinds het opstellen van de Nederlandse en de Belgische grondwet en daarin bepaald werd dat die straf nooit meer kan worden heringevoerd? Hen gevangen zetten dreigt van hen tikkende tijdbommen te maken die we kunnen ontmijnen door hen een heropvoeding te geven door speciaal daarvoor opgerichte begeleidingscomité ’s. Maar hoe verkoop je zoiets kostelijks bij een bevolking die met de dag racistischer wordt en hen liefst van al levend zag villen?

Het Kalifaat en het toegenomen racisme in de westerse wereld

Op de sociale media lezen we nu de gekste berichten inzake mogelijke oplossingen – berichten die stijf staan van racisme, bijvoorbeeld “we should nuke them all”, alsof zouden alle moslims die slachtoffer zijn van het IS geweld mee moeten worden vernietigd. Ook veel gelezen is de idiote uitspraak “laat de moslims ginder achter maar mekaar uitmoorden want opgeruimd staat netjes”. Al even stompzinnig is de opmerking “er is niets aan te doen, het geweld zit de moslims gewoon in de genen”. Hadden wij dan zes eeuwen geleden niet dezelfde genen toen wij in naam van het christelijk geloof tienduizenden vrouwen levend op de brandstapel lieten opbranden, toen wij, met een breugheliaanse pot bier in de hand, stonden toe te kijken hoe tienduizenden mannen op markten werden gevierendeeld? Of waren onze vuur- en waterproef, die de godsoordelen oplegden zoveel minder crapuleus? Wanneer trouwens leren mensen eens kosmopolitisch denken. Het universum bestaat al 13,8 miljard jaar, de aarde 4,5 miljard jaar, de mens amper 2 miljoen jaar. En wat is vijf-zes eeuwen vergeleken met 2.000.000 jaar? Toch een peulschil. Met de tijd zal het islamitisch fundamentalisme van enkele geestelijk gestoorde gekken wel compleet verdwijnen. Maar het is goed dat wij beseffen dat wij in het westen geen haar beter waren in het brutaal vermoorden van mensen met het zelfbedachte fiat van onze god (die net dezelfde lafaard was als hun Allah die net zo min ingrijpt als de onze in Auschwitz ingreep ten tijde van de nazistische Holocaust). Hebben de zeer katholieke Spanjaarden destijds niet de hele Inca’s en Azteken uitgeroeid in naam van onze god? Welaan dan, hadden wij toen hetzelfde DNA van bepaalde moslims van nu?

De wreedaardige brutaliteit van IS en zijn Kalifaat zorgt er wel voor dat in het westen het racisme alarmerend stijgt. Het is dan ook onbegrijpelijk dat in het westen de moslims niet massaal protesteren tegen IS en het Kalifaat. Beiden zijn je reinste belediging van de moslims en hun Koran. Pas door massaal te protesteren zouden ze een broodnodig signaal geven aan de rest van de bevolking. Als dat signaal uitblijft, zal het racisme enkel blijven stijgen en zullen verdwaalde moslimjongeren vanuit hun underdog gevoel zich aanbieden om in het Midden-Oosten desnoods te sneuvelen voor een god van wie niemand ooit het bestaan heeft kunnen aantonen. Zelfs als hij al de schepper van het heelal was had hij volgens de ondertussen algemeen aanvaarde Big Bang theorie welgeteld 10-43 seconden tijd om zijn werk af te maken. Rappe jongen voorwaar die god van hen.

Een reactie posten

0 Reacties