7.1. HERSTEL CONCURRENTIEKRACHT
(a) de BTW te verlagen van 21 naar 19 % teneinde de inflatie (en de loonlast) niet sneller te laten stijgen dan de in ons omringende landen;
(b) de vennootschapsbelastingen te verlagen van 34 % naar een vlaktaks 12,50 % met afschaffen van alle fiscale achterpoortjes voor de grootste bedrijven met twee uitzonderingen: (b.1.) behoud van de notionele interestaftrek enkel voor winsten uit arbeidsscheppende autonome investeringen gedurende drie jaar, uitsluitend voor nieuw opgerichte bedrijven (niet langer toepasbaar voor reeds bestaande bedrijven); en (b.2.) behoud van de in 2004 geïntroduceerde unique tax incentives voor multinationals onder beding dat per schijf van belastingsvermindering van 50.000 euro één nieuwe arbeidsplaats moet worden gecreëerd voor minstens drie jaar.
(c) de parafiscale lasten op de lonen met 12,5 % verlagen. Hierdoor kan de export stijgen in tijden van bezuiniging en treedt er voor 65 % een terugverdieneffect op. De ontbrekende 35 % (circa 5 miljard) kan worden terug verdiend door gedurende vier jaar een vermogensbelasting (rijkentaks) te heffen op alle villa’s en/of appartementen van ingezetenen met een waarde van meer dan één miljoen euro. Het is niet omdat we de economie moeten herstellen dat we de superrijken niet zwaarder zouden mogen belasten.
(d) Financiering door invoering gedurende vijf jaar van een rijkentaks op alle onroerende eigendommen in België of van Belgische inwoners of Belgische vennootschappen in het buitenland met een waarde van meer dan 1.000.000 euro. Aanleggen van een realistisch kadaster van onroerend vermogen
7.2. SOCIALE HOLDING
Oprichting van een Sociale Holding die gedurende 4 jaar jaarlijks circa 50,000 (sociale) woningen bouwt, hoofdzakelijk bestemd voor verkoop binnen de twee jaar tegen prijzen van minder dan 185.000 euro per appartement en 200.000 euro per huis. Financiering voor de helft door het bedrijfsleven dat minstens kan rekenen op een netto resultaat van 8 % en voor de andere helft door volkskapitaal met kasbons over 5 jaar die netto 3 % per jaar opbrengen (kasbons van de Sociale Holding gedekt door staatsgaranties). De overheid kan die garanties risicoloos geven omdat ze bij verkoop van de woningen minstens 5 à 10% incasseert (al naargelang het al dan niet klein beschrijf betreft). Benoeming van kaderpersoneel in de ondernemingen die deelnemen aan de Sociale Holding gebeurt door het bedrijfsleven, niet door de overheid. Betaalbare woningen voor jonge gezinnen!
7.3. PERSONENBELASTING
Vereenvoudiging van de personenbelasting op inkomens door invoering van een vlaktaks van 35 % met vrijstelling van belasting voor de eerste schijf van 15.000 euro per jaar. Sluiten van alle fiscale achterpoortjes en van alle fiscale vrijstellingen.
7.4. BANKEN
– Het is niet de taak van de overheid om aan het infuus hangende kadaverbanken op kosten van de belastingbetaler overeind te houden of te kapitaliseren. Herinvoeren van het wettelijk verbod op gemengde banken (Spaarbank tegen Casinobank). Controle op bonussen.
– Invoering binnen de hele eurozone van een risicoverzekering gedurende vijf jaar van 0,05 % van de omzet, betaalbaar aan de ECB, en enkel te gebruiken voor financiering van banken in moeilijkheden bij een nieuwe algemene bankencrisis.
– Vermits het omvallen van de Dexia restbank een bankencrisis kan veroorzaken in heel de eurozone moeten banken van de eurozone gedurende drie jaar 0,10 % van hun omzet storten in een Dexia Noodfonds zodat de 85 miljard euro staatsgaranties verstrekt door België, Frankrijk en Luxemburg kunnen wegvallen.
– Gekant tegen iedere verder verlaging van de basisrente door de ECB met geen andere bedoeling dan banken goedkoop geld te verstrekken.
– Versnelde oprichting van een Europese Bankenunie die binnen de eurozone controle moet kunnen uitoefenen op de geldcreatie (die dringend aan banden moet kunnen worden gelegd).
– Beperkingen op de private schuld van huishoudens en niet-bancaire ondernemingen door een reeks saneringstechnieken, inclusief versneld afschrijven van de banken van dubieuze leningen.
– Niet toelaten dat de bruto staatsschuld nog verder kan oplopen door onmiddellijk te stoppen met alle vormen van deficittaire begrotingen.
– Verplichting van een meer transparante boekhouding van banken met de verplichting alle beleggingen in hefboomfondsen mee te delen aan de toezichthouders, specifiek van SIV's, SPV's, SPE's en credit default swaps.
7.5. SPAARGELDEN
– Het is niet de taak van de overheid de spaargelden van de burger aangehouden bij banken te waarborgen.
– Enkel als een deel van de volkskapitaal wordt gebruikt voor arbeidsscheppende autonome investeringen is waarborg door de overheid wenselijk.
7.6. JEUGWERKLOOSHEID
– Oprichting van speciale scholen voor spijbelaars, zoals bepleit door de Koning Boudewijnstichting, teneinde probleemjongeren opnieuw te motiveren hun studies af te maken.
– Verplichting voor alle laatstejaarsleerlingen van het middelbaar onderwijs en voor alle laatstejaars-studenten van hoge scholen of universiteiten tot het doorlopen van minstens twee maanden stage, teneinde een minimum aan werkervaring op te doen.
– Verplichting voor bedrijven met meer dan 50 werknemers om jaarlijks te voorzien in 5 % stageplaatsen, te berekenen op het aantal werknemers.
– Om de jeugdwerkloosheid te verminderen moet de aanwerving van schoolverlaters worden vrijgesteld van sociale lasten gedurende het eerste jaar van de indienstneming.
– Arbeidscontracten voor schoolverlaters moeten minimum voor zes maanden geldig zijn. Wordt de aangeworvene voor het beëindigen van het contract ontslagen dan moet de sociale zekerheid wel worden betaald voor de duur van de tewerkstelling.
– Recht op minstens een maand vooropzeg bij het ontslaan van een schoolverlater.
– Ruime aandacht voor opvang van jeugdwerklozen bij het aanwerven van personeel door de Sociale Holding.
Voorts:
7.7. VERWIJLINTERESTEN
– Het is de overheid niet toe gestaan van schuldeisers aan de Staat hogere verwijlinteresten aan te rekenen dan de interest op spaarboekjes. In alle gevallen van achterstallige betaling moeten krankzinnig hoge deurwaarderskosten sterk dalen en afkopen van processen door betaling aan de overheid moet worden verboden.
7.8. VERJARING SCHULDEN AAN DE STAAT
– Verjaringstermijn mag nooit langer zijn dan in burgerlijke zaken.
7.9. SUBSIDIES
– Afschaffen van alle subsidies, andere dan voor landbouw, onderwijs, gezondheidszorg, cultuur en verenigingsleven.
0 Reacties