MET DE GLIMLACH LIEGEN MET FRIET & MAYO OP HET VERSE PAK

Nauwelijks had de Denktank Daniel Huet aan de hand van officiële statistieken van de Europese commissie en van het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics onweerlegbaar bewezen dat een indexsprong totaal niet kan helpen om de compleet ontwrichte concurrentiepositie van de Belgische economie terug op de rails te zetten of de immer glimlachende formele premier van dit land, Charles Michel, kreeg in de Cercle de Wallonie in Namen frieten met mayonaise over zich gegooid. De “aanslag” werd gepleegd door twee gemaskerde dames van LilithS, een groepering van activistische vrouwen. De stoofvleessaus en het stoofvlees waren ze kennelijk vergeten. O.K., van veel goede smaak getuigde de “aanslag” dus niet. Michel zelf bleef er onaangedaan bij en  pareerde de bestoking met zijn onvermijdelijke eeuwige glimlach. Daarin zijn onze politici blijkbaar bijzonder goed getraind. Altijd glimlachen is de boodschap die de handige PR-jongens er bij onze politici hebben ingeprent. Ook als ze je met de nationale friet bekogelen! Onlangs nog het debat op Terzake gezien tussen CD&V fractieleider Servais Verherstraeten en de immer onhebbelijke Kristof Calvo van Groen? Ook daar werd een lid van de meerderheid door Calvo met uit het hoofd geleerde cijfers onderuit gepraat, maar Verherstraeten perste er na iedere tussenkomst een citroenzure glimlach uit. Wel was het niet duidelijk wie hij in feite zat uit te lachen, want al die glimlachjes van een onderling ruziënde meerderheid doen steeds meer vermoeden dat het niet langer om glimlachen gaat, eerder om uitlachen van de kijker.

In Namen liet Charles Michel het allemaal niet aan het hart komen, in hemdsmouwen stond hij het publiek rustig te woord. Hij hamerde erop dat er nog “gigantisch veel ruimte voor sociaal overleg” is, al kon er geen denken aan zijn de geplande indexsprong af te voeren zoals dat door de vakbonden wordt geëist. En dan opeens valt op hoezeer deze neoconservatieve regering met cijfers goochelt. VBO en VOKA lieten het door Agoria, de federatie van bedrijven van de Belgische technologische industrie narekenen, en die vonden dat onze loonkost minstens 16 procent te hoog in vergelijking met de buurlanden (De Tijd van 23 december 2014; Het Journaal 7 van VRT van 23 december 2014). Daarmee vergeleken is een loonmatiging van 2 procent (de indexsprong) maar een habbekrats – dus een loonmatiging die je aan het publiek niet verkocht krijgt. Veel interessanter vond Charles Michel het dan ook zedig te zwijgen over de (overdreven) 16 procent van Agoria. Dus gauw een ander wit konijn uit de hoek getoverd en gegrepen uit het (bedenkelijke) cijferarsenaal van de Centrale Raad van het Bedrijfsleven, het overlegorgaan tussen de sociale partners. Daar was de liberale vakbond gaan klagen dat er toch wel ruimte voor enige loonsverhoging moest zijn. Want nu Duitsland gestopt is met de loonmatiging zouden de lonen daar volgend jaar met 4,4 procent gaan stijgen (hallo, de lonen stegen er tussen 1996 en 2013 met amper 0,23 percent per jaar) terwijl ze bij ons nauwelijks zullen stijgen na de indexsprong. Verder redenerend op zulke prietpraat zouden onze lonen volgend jaar geen 16 procent meer te duur zijn, maar slechts 2,9 procent. Cijfer dat premier Michel gretig overnam van de Centrale Raad van het Bedrijfsleven om te suggereren dat we er bijna zijn als we door een indexsprong al 2 van die 2,9 procent goed kunnen maken. Dezelfde dag hadden ook vicepremiers Kris Peeters en Alexander Decroo het over de kleine stap die er na de indexsprong van 2 procent nog moet worden gezet om het laatste restje loonkloof (0,9 procent) met de buurlanden te overbruggen. Of hoe politici de slappe mayonaise opkloppen. Geen wonder dus dat ze af en toe straffere mayo over zich heen krijgen. Ondertussen had Marc Lambotte van Agoria het fantasmagorische cijfer van 2,9 procent wel met klem tegengesproken, maar onze excellenties bleven maar verder liegen.

Kan het dan echt niet een klein-klein beetje eerlijk? Is het dan echt zo moeilijk om openlijk toe te geven dat een besparing van 2 procent op een totale loonkost van 206 miljard euro een presentje van 4,12 miljard euro is voor ons bedrijfsleven – of op zijn minst dat dit toch de bedoeling is. Maar koppel daar dan toch niet de parabel aan van 80.000 tot 100.000 nieuwe jobs, als statistisch te berekenen valt dat het er amper 9,600 zullen zijn. En mag de regering zulke presentjes geven? Uiteraard mag ze dat, want de burger wist welk vlees hij of zij in de kuip had toen hij of zij deze coalitie naar de Wetstraat stuurde. Daar moet nu niet flauw worden over gedaan. Daarom moeten wel nog geen verifieerbare cijfers de nek worden omgewrongen. Voor een goed begrip zetten we ze hier voor het jaar 2013 nog even op een rijtje. En wáár, in vredesnaam, in kolom (4) van Tabel 8 ziet de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven 2,9 % verschijnen? Of tellen ze daar sinds kort in Neperiaanse logaritmen? Toch niet als ze voor hun maandloon langs de kassa passeren durven wij te verhopen.




Een reactie posten

0 Reacties